De
Slaaf en de Paroesie
Inleiding
Het
Wachttorengenootschap is prominent bekend om haar doctrine omtrent het jaar
1914: de leer die inhoudt dat in dat jaar het Messiaanse koninkrijk van Jezus
Christus in de hemel zou zijn opgericht; toen zou zijn paroesie [tegenwoordigheid]
begonnen zijn. Het tijvak van de "laatste dagen" zou een
aanvang hebben genomen.
De hele
eschatologische leer van de organisatie is gebaseerd op dat vertrekpunt. Zou
die theologie onhoudbaar blijken, dan zou daarmee het hele theologische
bouwwerk instorten.
Binnen de
organisatie zijn velen, die dieper graven dan de gemiddelde getuige, zich
pijnlijk van dit gevaar bewust, maar om opportunistische redenen geven zelfs
dezen er vrijwel altijd de voorkeur aan die optie te negeren. Of op z’n best:
te bagatelliseren, in de (ijdele) hoop dat Jehovah te zijner tijd alles zal
rechtzetten.
Iets geheel anders,
maar niettemin van minstens even groot belang, is de vraag waarop de
Wachttorenorganisatie de uitoefening van haar autoriteit over de levens van
ongeveer 7 miljoen mensen baseert. Het antwoord luidt: op haar uitleg –
richting zichzelf - van het Schriftgedeelte Mt 24:45-47. Volgens haar eigen
Nieuwe Wereldvertaling luidt die passage:
Wie is werkelijk de
getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is
aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven?
Gelukkig is die slaaf
wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt!
Voorwaar ik zeg U:
Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen.
Volgens het
Genootschap zou de vraag Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf? tijdens
Christus’ paroesie een brandende kwestie zijn. Met welke religieuze organisatie
zou de Slaaf geïdentificeerd moeten worden? Bij welke groep van christenen
zou deze "getrouwe en beleidvolle slaaf" op een in het oog springende
wijze op het religieuze toneel van de wereld aanwezig zijn om de leden van het
huisgezin des geloofs geestelijk te voeden c.q. van geestelijke leiding te
voorzien.
De Wachttorenorganisatie
is vanaf haar oprichting door haar eerste president, Charles Taze Russell, bij
de beantwoording van die vraag, te allen tijde bij zichzelf uitgekomen. De
doctrine die gehuldigd wordt is dat de "gezalfden" binnen het
Genootschap die Slaaf vormen. Maar om van dag tot dag op een effectieve
wijze in bestuurlijke leiding te voorzien, wordt de Slaaf in de praktijk
vertegenwoordigd door een college uit haar midden, het zichzelf benoemde
"Besturend Lichaam".
De aanhang heeft
over het algemeen gesproken een onbeperkt vertrouwen in de Slaaf .
De leiding die door
dit instrument wordt verschaft, wordt bezien alsof ze rechtstreeks van God
[Jehovah] en Christus afkomstig is.
De Slaaf zelf
toont trouwens geen enkele aarzeling om die opvatting op een nimmer aflatende
wijze bij de aanhang in te prenten.
Bijgevolg is het
criterium of iemand al dan niet een getrouw standpunt huldigt, nauw verweven
geraakt met onvoorwaardelijke loyaliteit jegens de Slaaf.
Dissidenten worden
op dit criterium getoetst. Door de ouderlingen, de voorposten van de
organisatie, wordt derhalve aan leden die van afwijkende opvattingen worden
verdacht, derhalve vroeg of laat de vraag gesteld of men de positie van
de Slaaf wel erkent. Ontkenning en zelfs twijfels dienaangaande
wordt meteen als afvalligheid jegens God uitgelegd, en kan bij
"volharding" al snel tot excommunicatie [uitsluiting] leiden.
In de plaatselijke
gemeente wordt dan de bekendmaking gedaan dat broeder/zuster X "niet
langer één van Jehovah’s getuigen is". Daarop zullen de overige leden
voortaan alle contact met X mijden, ook al is X intussen alleen maar in geloof
en in zijn /haar persoonlijke verhouding tot God en Christus gegroeid.
Het wekt met het oog
op deze situatie in het geheel geen verbazing dat op fora in de hele wereld
waarop getuigen en ex-getuigen met elkaar discussiëren, de doctrine met
betrekking tot de (vermeende) autoriteit van de Slaaf gewoonlijk Topic
nr 1 is!
En daarbij is het
eveneens niet ongewoon om vast te stellen dat de getuigen die vanwege hun
alsmaar groeiende twijfels zich bij zulke fora laten inschrijven en er aan gaan
deelnemen, vaak blijk geven van een innerlijke onrust: Doen zij er wel goed aan
om, zoals dat heet, tegen de Slaaf in te gaan? Kan men dat wel
verantwoorden tegenover Jehovah? Trouwens, als het Wachttorengenootschap niet
de Slaaf zou zijn, welke religieuze organisatie is het dan wel, en waar
zou die organisatie gevonden moeten worden?
Het volgende is
bedoeld om de eventuele ongerustheid die sommigen in dit opzicht koesteren,
indien mogelijk, weg te nemen.
Er is werkelijk geen
reden voor. Bij nader inzien zal blijken dat het Genootschap haar claims niet
hard kan maken. Zij die in deze kwestie werkelijk geïnteresseerd zijn, nemen
wij graag mee op een Schriftuurlijke excursie.
Zie
achtereenvolgens: Deel
1 – De Paroesie
Deel
2 – De identiteit van de Slaaf
-.-.-.-