Daniël
Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.
En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem. |
||
En de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. |
||
Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem; ze zullen zich door menselijk zaad vermengen [demonen die zich materialiseren], maar ze zullen zich niet aan elkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met leem. |
Zie >> Daniël
En ook hoe Dn 2:44 – de oprichting van het Koninkrijk op de helft van de 70ste Jaarweek – in gematriawaarde correspondeert met Ez 38:20 >> En wegens mij zullen de vissen der zee en de vliegende schepselen des hemels en de wilde dieren van het veld en al het kruipend gedierte dat op de aardbodem kruipt en alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem zijn, moeten huiveren, en de bergen zullen werkelijk worden neergeworpen en de steile wegen zullen moeten vallen, en ter aarde zal zelfs elke muur vallen.
De GW van Dn 2:41-43 bedraagt 15048
≈≈ Gl 6:1 >> Broeders, mocht een mens [zwak
leem] overvallen worden door een misstap,
moeten jullie die geestelijk zijn zo iemand in een geest van zachtaardigheid
terechtbrengen, ziende op jezelf dat niet ook jij verzocht wordt.
Koning Nebukadnezar, aan
alle volken, nationale groepen en talen die op de gehele aarde wonen: Mag
jullie vrede groot worden. |
||
Het heeft mij goed
toegeschenen de tekenen en wonderen die de Allerhoogste God ten aanzien van
mij verricht heeft, bekend te maken. |
GW 4596 ≈≈ Ml 3:16 >> In die tijd spraken degenen die YHWH vreesden met elkaar, elkeen met zijn metgezel, en YHWH bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die YHWH vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken.
Wat nu de visioenen van mijn
hoofd op mijn bed betreft, zo aanschouwde ik dan, en zie! Een
boom midden op de aarde, waarvan de hoogte reusachtig was. |
||
De boom werd groot en sterk,
en zijn hoogte reikte ten slotte tot de hemel, en hij was zichtbaar tot het
uiteinde van de gehele aarde. |
||
Zijn loof was schoon, en
zijn vrucht was overvloedig, en er zat voedsel aan voor allen. Eronder placht
het gedierte van het veld schaduw te zoeken, en op zijn grote takken
huisden altijd de vogels van de hemel, en alle vlees was gewoon zich daarvan
te voeden. |
||
Ik bleef aanschouwen in de
visioenen van mijn hoofd op mijn bed, en zie! Een wachter, ja, een heilige
die uit de hemel neerdaalde. |
GW 13678 ≈≈ Rm 5:19 >> Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens de velen in de toestand van zondaars worden gebracht, evenzo zullen ook door de gehoorzaamheid van de ene de velen in de toestand van rechtvaardigen worden gebracht.
In de studie Taalverwarring en de Zeven Tijden wordt aangetoond dat de ‘boom’ van vers 11 - groot en sterk, waarvan de hoogte reikte tot de hemel, zichtbaar tot het uiteinde van de gehele aarde – een afbeelding is van Gods heerschappij over de wereld. Ten tijde van de Spraakverwarring werd die zinnebeeldige boom ‘omgehakt’, afbeeldend dat YHWH Elohim zijn wereldheerschappij tijdelijk opschortte, en wel voor de duur van ZEVEN TIJDEN (7 x 600 = 4200 jaar).
Volgens Lukas 21:20-24 werd die periode door Mashiach Yeshua zelf ook genoemd, maar door hem aangeduid als de Tijden der Heidenvolken.
De GW van vers 10 bedraagt 2450, en het is dus zeker geen toeval
dat die GW ook wordt aangetroffen in het verslag over de taalverwarring in
Genesis 11; t.w. in vers 8 >> Bijgevolg
verstrooide YHWH hen vandaar over de gehele oppervlakte der aarde, en
geleidelijk staakten zij de bouw van de stad.
In genoemde studie, Taalverwarring
en de Zeven Tijden, wordt dus beredeneerd dat YHWH Elohim niet minder dan 4200 jaar de
heerschappij over de wereld zou overlaten aan de Heidenvolken; maar erger nog
dat die Heidenvolken dat wel zouden doen onder de overkoepelende heerschappij
van Satan. Zoals ook Yeshua zelf erkende volgens Lukas
4:5-8 >> En nadat hij [Satan] hem opwaarts had gevoerd, toonde hij hem in een
ogenblik tijds alle koninkrijken der
bewoonde wereld. En de Duivel zei tot hem: Aan jou zal ik al deze macht en de
heerlijkheid ervan geven, want aan mij is ze overgegeven en aan wie ik
ook wil, geef ik ze. Jij dan,
indien je voor mijn aangezicht een daad van
aanbidding verricht, zal alles van jou zijn. En in antwoord zei Yeshua tot hem:
Er staat geschreven: De Heer, uw God, moet gij aanbidden
en hem alleen dienstbaar zijn.
Bovendien wordt in genoemde Studie beredeneerd dat de 4200 jaar zullen
eindigen op het midden van de 70ste Jaarweek voor Israël, het
tijdstip waarop niet alleen het Nieuwe Verbond met Israël zal worden gesloten
maar ook het Davidische koninkrijk zal worden hersteld, maar dan wel in de zin dat
die hemelse regering over de hele aarde heerschappij zal uitoefenen.
Welnu, de GW 4200
wordt in de volgende drie schriftplaatsen aangetroffen, alle zinspelend op gebeurtenissen
die vanaf het midden van genoemde Weekhelft verwacht mogen worden >>
Gn 46:29, de grotere vervulling >> Toen
liet Jozef zijn wagen gereedmaken en trok op om zijn vader Israël in Gosen te ontmoeten. Toen hij voor hem verscheen, viel hij
hem dadelijk om de hals en barstte aan zijn hals in tranen uit, telkens en
telkens weer.
Ex 36:13, eveneens in grotere vervulling van het oprichten van de ware ‘Tent’ Nieuw Jeruzalem >> Ten slotte maakte hij vijftig gouden haken en voegde de tentkleden door middel van de haken aan elkaar, zodat het één tabernakel werd.
Ml 2:3, opnieuw Eindtijdgericht en wel in samenhang
- enerzijds met het herstel van Israëls priesterschap binnen het aardse deel van de Tentregeling Nieuw Jeruzalem. Het handhaven van Gods verbond met Levi.
- anderzijds met de bestraffing van de ontrouwe priesterschap >> Ziet, ik bestraf vanwege jullie het zaad, en ik wil drek op jullie aangezicht strooien, de drek van jullie feesten; en iemand zal jullie werkelijk daarheen wegdragen.
Ik bleef aanschouwen in de
visioenen van mijn hoofd op mijn bed, en zie! Een wachter, ja, een heilige
die uit de hemel neerdaalde. |
||
Hij riep luidkeels, en dit
zei hij: Hakt de boom om en kapt zijn grote takken af. Schudt zijn loof af en
verstrooit zijn vrucht. Laat het gedierte eronder vandaan vluchten, en de
vogels uit zijn grote takken. |
GW 7929 ≈≈ Mt 11:28 >> Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal jullie verkwikken.
Laat zijn wortelstomp evenwel in de aarde staan, en wel met een band van ijzer
en van koper, tussen het gras van het veld; en laat hij door de dauw van de
hemel bevochtigd worden, en laat zijn deel tussen de plantengroei der aarde
met het gedierte zijn. |
||
Laat zijn hart veranderd
worden zodat het niet meer dat van een mens is; en laat hem een dierenhart
worden gegeven. En laten er zeven tijden over hem voorbijgaan. |
GW 7925 ≈≈ Rm 8:1 >> Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Messias Jezus [zijn].
Toen stond Daniël, wiens naam Beltsazar is, voor een ogenblik ontzet, en zijn gedachten
alleen al joegen hem schrik aan. De koning nam het woord en zei: O Beltsazar, laten de droom en de uitlegging zelf u geen
schrik aanjagen. Beltsazar antwoordde en zei:
O mijn heer, de droom zij voor wie u haten, en zijn uitlegging voor
uw tegenstanders. |
||
De boom die gij aanschouwd hebt, die groot en sterk werd en waarvan de
hoogte ten slotte tot de hemel reikte en die voor heel de aarde zichtbaar
was. |
GW 10148 ≈≈ 2Kr 23:13 >> Toen zag zij, en zie, daar stond de koning bij zijn zuil aan de ingang, en de vorsten en de trompetten bij de koning, en al het volk van het land verheugde zich en blies op de trompetten, en de zangers met de instrumenten voor de zang en degenen die het teken gaven om lof te brengen. Onmiddellijk scheurde Athalia haar klederen en zei: Een samenzwering! Een samenzwering! [Maar Athalia werd ter dood gebracht].
Toen stond Daniël, wiens naam Beltsazar is, voor een ogenblik ontzet, en zijn gedachten
alleen al joegen hem schrik aan. De koning nam het woord en zei: O Beltsazar, laten de droom en de uitlegging zelf u geen
schrik aanjagen. Beltsazar antwoordde en zei:
O mijn heer, de droom zij voor wie u haten, en zijn uitlegging voor
uw tegenstanders. |
||
De boom die gij aanschouwd hebt, die groot en sterk werd en waarvan de
hoogte ten slotte tot de hemel reikte en die voor heel de aarde zichtbaar
was, |
||
en waarvan het loof schoon
was en waarvan de vrucht overvloedig was, en waaraan voedsel zat voor allen;
waaronder de dieren van het veld plachten te huizen en op de grote takken
waarvan altijd de vogels van de hemel verbleven, |
GW 14940
≈≈ Rm 16:26 >> maar nu openbaar werd gemaakt [het
geheimenis rond de Mashiach] en door profetische
Schriften naar [het] bevel van de eeuwige God bekend werd gemaakt aan alle
Heidenvolken met het oog op geloofsgehoorzaamheid.
dat zijt
gij, o koning, want gij zijt
groot en sterk geworden, en uw grootheid is zeer toegenomen en heeft tot de
hemel gereikt, en uw heerschappij tot het uiteinde der aarde. |
||
En omdat de koning een
wachter aanschouwde, ja, een heilige, die uit de hemel neerdaalde, die ook
zei: Hakt de boom om en verderft hem. Maar jullie
moeten zijn wortelstomp in de aarde laten staan, maar met een band van
ijzer en van koper, tussen het gras van het veld, en laat hij door de dauw
van de hemel bevochtigd worden, en laat met de dieren van het veld zijn deel
zijn totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan. |
GW 13379
≈≈ Jh 7:32
>> De Farizeeën hoorden dat de schare
deze dingen over hem mompelde, en de overpriesters en de Farizeeën zonden
beambten uit om hem te grijpen.
Vers
23 GW 8278 ≈≈ Rc 16:30
>> Vervolgens zei Simson:
Laat mijn ziel sterven met
de Filistijnen. Toen boog hij zich met kracht, en het huis stortte in op de
stadsvorsten en op al het volk dat erin was,
zodat de doden die hij bij zijn eigen sterven ter dood bracht, talrijker werden
dan die hij gedurende zijn leven ter dood gebracht had.
En omdat de koning een
wachter aanschouwde, ja, een heilige, die uit de hemel neerdaalde, die ook
zei: Hakt de boom om en verderft hem. Maar jullie
moeten zijn wortelstomp in de aarde laten staan, maar met een band van
ijzer en van koper, tussen het gras van het veld, en laat hij door de dauw
van de hemel bevochtigd worden, en laat met de dieren van het veld zijn deel
zijn totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan. |
||
Dit is de uitlegging,
o koning, en de verordening van de Allerhoogste is dat wat mijn heer de
koning moet overkomen. |
Totaal GW 10657 ≈≈ Mt 6:19 >> Jullie moeten niet langer schatten op de aarde vergaren, waar mot en roest verteren en waar dieven inbreken en stelen.
en Jh 14:3 >> En wanneer ik heenga en een plaats voor jullie bereid, kom ik terug en zal jullie thuis bij mij ontvangen, opdat ook jullie mogen zijn waar ik ben.
En u zal
men van onder de mensen verdrijven, en bij de dieren van het veld zal uw
woning blijken te zijn, en plantengroei zal men ook u te eten geven, net als
de stieren; en door de dauw van de hemel zult gij bevochtigd worden, en zeven tijden
zullen er over u voorbijgaan,
totdat gij weet dat de Allerhoogste Heerser is in het koninkrijk der
mensheid, en dat hij het geeft aan wie hij wil. |
||
En omdat men zei de
wortelstomp van de boom te laten staan: Uw koninkrijk zal u behouden blijven
nadat gij weet dat de hemel heerst. |
GW 11586
≈≈ Jk 4:2
>> [De huidige situatie in Israël:] Gij begeert en [toch] bezit gij niet; gij moordt en zijt
naijverig, en [toch] kunt gij niet
verkrijgen; gij vecht en voert oorlog. Gij bezit niet,
omdat gij niet vraagt.
Vers 25 GW 7447 ≈≈
Lk 23:44 >> En
[hoewel] het reeds
ongeveer het zesde uur was, ontstond er niettemin duisternis over de gehele
aarde, tot het negende uur toe.
De koning nam het woord en
zei: Is dit niet het grote Babel dat ikzelf gebouwd heb voor het koninklijk huis, met de sterkte van mijn macht en voor de
waardigheid van mijn majesteit? |
||
Nog was het woord in de mond
van de koning, toen er een stem uit de hemel neerviel: U wordt gezegd,
o koning Nebukadnezar: Het koninkrijk is van u geweken, |
||
en van onder de mensen
verdrijft men u, en bij de dieren van het veld zal uw woning zijn. Plantengroei
zal men ook u te eten geven net als de stieren, en zeven
tijden zullen er over u voorbijgaan, totdat gij weet dat de
Allerhoogste Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij het geeft
aan wie hij wil. |
GW 13598 ≈≈ Lk 23:23 >> Maar zij drongen met luider stem aan, eisend dat hij aan de paal zou worden gehangen; en hun stemmen kregen de overhand.
Vers
32 GW 6647 ≈≈
Ex 39:16 >> Toen maakten zij twee
gouden zettingen en twee gouden ringen en zetten de twee ringen aan de beide
uiteinden van het borststuk.
Mt 24:42
>> Waakt daarom voortdurend,
want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.
1Ko
7:18 >> Werd iemand als besnedene
geroepen, laat hij niet proberen het ongedaan te maken. Is iemand in
onbesnedenheid geroepen, hij late zich niet besnijden.
Op hetzelfde ogenblik werd
het woord aan Nebukadnezar vervuld, en van onder de mensheid werd hij
verdreven, en plantengroei ging hij eten net als de stieren, en door de dauw
van de hemel werd zijn eigen lichaam bevochtigd, totdat zelfs zijn haar lang
werd net als [de veren] van arenden en zijn
nagels als [de klauwen] van vogels. |
||
En aan het
einde van de dagen sloeg ik, Nebukadnezar, mijn ogen op naar de hemel, en
mijn eigen verstand keerde toen tot mij terug; en ik zegende de Allerhoogste,
en Degene die voor eeuwig leeft, roemde en verheerlijkte ik. Want zijn heerschappij is een heerschappij voor eeuwig
en zijn koninkrijk duurt van geslacht tot geslacht. |
GW 14489
≈≈ Fp 4:23 >> De liefderijke gunst van de Heer Jezus Messias [zij] met jullie geest.
En
Op 13:10 >> Indien iemand voor
gevangenschap [is bestemd], gaat hij
heen in gevangenschap. Indien iemand door het zwaard moet worden gedood, zal
hij door het zwaard worden gedood. Hier is de volharding en het geloof der
heiligen [aan de orde].
Vers
33 GW 7339 ≈≈
Hb 11:11 >> In
geloof ontving ook onvruchtbare Sara zelf kracht tot
bevruchting, terwijl zij de leeftijd voorbij was, aangezien zij hem getrouw achtte
die beloofde.
Vers
34 GW 7150 ≈≈
Lk 22:6 >> En
hij stemde toe en ging uitzien naar een goede gelegenheid om hem aan hen over
te leveren, ver van een menigte.
En alle bewoners der aarde
worden als louter niets geacht, en hij doet naar zijn eigen wil onder het
heerleger van de hemel en de bewoners der aarde. En er bestaat niemand die
zijn hand kan tegenhouden of die tot hem kan zeggen: Wat hebt gij gedaan? |
GW 3486 ≈≈ Zc 2:11
>> En vele Heidenvolken zullen zich op
die dag stellig bij YHWH aansluiten, en zij zullen werkelijk mijn volk worden;
en ik wil in uw midden verblijven. En gij zult
moeten weten dat YHWH der legerscharen zelf mij tot u heeft gezonden.
Ik trad toe op één van degenen die er stonden, opdat ik hem om betrouwbare inlichtingen omtrent dit alles zou kunnen verzoeken. En hij zei tot mij, terwijl hij voortging mij de uitlegging der zaken bekend te maken: |
||
Wat deze reusachtige beesten aangaat, omdat het er vier zijn: het zijn vier koningen die uit de aarde zullen opstaan. |
||
Maar de heiligen van het Opperwezen zullen het koninkrijk ontvangen, en zij zullen het koninkrijk voor onbepaalde tijd in bezit nemen, ja, voor onbepaalde tijd tot onbepaalde tijden. |
GW 8057 ≈≈ Hn 13:23 >> Uit het nageslacht van deze [David] heeft God, overeenkomstig zijn belofte, voor Israël een redder doen komen, Yeshua.
Voor commentaar op Daniël 7, zie >> Openbaring 13:2.
Toen was het dat ik mij wenste te
vergewissen omtrent het vierde beest, dat
verschillend bleek te zijn van alle andere; buitengewoon vreeswekkend, waarvan
de tanden van ijzer waren en waarvan de klauwen van koper waren, dat verslond
[en] verbrijzelde, en dat zelfs wat er
overbleef, met zijn poten vertrad. |
GW 6277
≈≈ Hb 7:17 >> Want er wordt getuigd: Jij [bent] priester tot in de eeuw naar de orde van Melchizedek.
En omtrent de tien hoorns die op zijn kop waren, en de andere
die oprees en waarvoor er drie vielen. Ja, die hoorn die ogen had en een mond
die grandioze dingen sprak en waarvan de aanblik groter was dan die van zijn
metgezellen. |
||
Ik
bleef aanschouwen toen diezelfde hoorn oorlog voerde tegen de heiligen, en
hij overweldigde hen, |
||
totdat
de Oude van Dagen kwam en het oordeel werd geveld ten gunste van de heiligen
van het Opperwezen, en de bestemde tijd aanbrak dat de heiligen het
koninkrijk in bezit namen. |
GW 11134
≈≈ 2Ko 5:4 >> Want ook wij die in
de tent [het
huidige fragiele, fysieke leven] zijn
zuchten, bezwaard als we zijn; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed
worden [in
de Opname], opdat het sterfelijke door
het leven verzwolgen wordt.
En Ef
1:15 >> Om die reden ook, daar ik gehoord heb
van het geloof dat jullie hebben in de Heer Yeshua en van de liefde tot alle heiligen >> d.i ook tot
de heiligen van de Joodse Gemeente. Zij die het Koninkrijk in bezit zullen
nemen bij de aanvang van het Davidische Millenniumrijk.
Dit zei hij: Wat het vierde beest aangaat, er is een
vierde Rijk [de Romeinse wereldmacht] dat op
de aarde zal komen, dat verschillend zal zijn van alle Rijken; en het zal
heel de aarde verslinden en zal haar vertrappen en verbrijzelen |
Tijdens dat Vierde wereldrijk zou de Messias
verschijnen.
GW 6021 ≈≈ Mt 22:43 >> Hij zei tot hen: Hoe kan David hem dan in
geest ’Heer’ noemen, door te zeggen: (In Psalm 110 >> De
Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand totdat ik uw
vijanden onder uw voeten stel).
En
wat de tien hoorns betreft, uit dat Rijk zullen tien koningen opstaan; en nog
een ander zal er na hen opstaan, en hijzelf zal verschillend zijn van de
eersten, en drie koningen zal hij vernederen. |
De ‘ander’ die zal opstaan is
de demonische Romeinse Kleine Hoorn;
in Openbaring
13 identiek met het Beest uit
de zee. Zie nogmaals >> Openbaring
13:2. En vooral Openbaring
13:4 voor de bewijsvoering dat die Romeinse Kleine Hoorn demonisch is.
GW 5205 ≈≈
o.a. 2Kn 6:12, waarin we ook lezen over bovennatuurlijke invloed, maar dan
vanuit YHWH Elohim >> Toen zei een van zijn
dienaren [tot de koning van Syrië ]: Niemand mijn heer de koning, maar de profeet Elisa die in Israël is, die deelt aan de koning van Israël
mee al wat gij in uw binnenste slaapkamer spreekt.
En
hij zal zelfs woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen [de broeders van de aardse, Joodse
gemeente] van het Opperwezen zal hij
voortdurend bestoken. En hij zal eropuit zijn tijden en wet te veranderen, en
zij zullen in zijn hand worden gegeven voor een tijd en tijden en een halve
tijd. |
||
En
het Gerecht zette zich vervolgens neer, en zíȷ́n heerschappij nam
men ten slotte weg, ten einde [hem] te verdelgen en
totaal te vernietigen. |
Qua tijd zijn we duidelijk in de Tweede helft van de
70ste Jaarweek, tijdens de Grote Verdrukking.
GW 5287 ≈≈ 1Th 5:26 >> Groet alle
broeders [de leden van de Hemelse
gemeente] met een heilige kus.
En
het koninkrijk en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder
de ganse hemel werden aan het volk der heiligen van het Opperwezen gegeven.
Zijn koninkrijk is een koninkrijk van onbepaalde duur, en alle heerschappijen
zullen hen dienen en gehoorzamen. |
||
Tot
hiertoe is het einde der zaak. Wat mij, Daniël, aangaat,
mijn eigen gedachten bleven mij heel erg verschrikken, zodat zelfs mijn
gelaatskleur aan mij veranderde; maar de zaak zelf bewaarde ik in mijn eigen
hart. |
GW 10998
≈≈ Jh 7:10 >> Toen echter zijn broers naar het feest waren opgegaan, ging
hijzelf ook op, niet openlijk, maar als in het verborgen.
Uiteraard is de GW
van vers 27 ook interessant,
t.w. 7154 ≈≈ 1Kn 21:15
>> Het gebeurde dan dat zodra Izebel
hoorde dat Naboth gestenigd was, zodat hij gestorven
was, Izebel onmiddellijk tot Achab zei: Sta op, neem
bezit van de wijngaard van de Jizreëliet Naboth, die hij weigerde je voor geld te geven; want Naboth is niet meer in leven maar dood.
Zie commentaar.
Alsook Rm 10:11 >> Want de Schrift
zegt: Ieder die in hem [Yeshua
Mashiach] gelooft, zal niet beschaamd worden.
In hoofdtuk 8 van Daniël
is sprake van de Koning met bars gelaat, duidend op de Hellenistische Kleine horen; blijkbaar
overeenkomend met de Valse profeet
vanaf Openbaring
13.
Dn
8:23 |
En
in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maat hebben volgemaakt, zal er een koning opstaan, bars van aangezicht en bedreven in listen. |
3140 |
Dn
8:24 |
En
zijn kracht zal sterk zijn - maar niet door eigen kracht - en op ontstellende
wijze zal hij verderf brengen, en wat hij onderneemt zal hem gelukken; machtigen
zal hij verderven, ook het volk der heiligen. |
3699 |
Dn
8:25 |
En
door zijn sluwheid zal hij het bedrog dat hij aanwendt, doen gelukken; hij
zal zich in zijn hart verheffen, en onverhoeds velen verderven. Ook tegen de
Vorst der vorsten zal hij optreden, doch zonder mensenhanden zal hij
vernietigd worden. |
4307 |
GW 11146
≈≈ Mt 9:29 >> Toen raakte hij [Yeshua] hun ogen
aan en zei: Jullie [de twee blinden] geschiede
naar jullie geloof.
Jh 6:2
>> Maar een grote schare bleef hem volgen, omdat zij de tekenen zagen die hij aan de
zieken verrichtte.
en Op 7:6
>> Uit
de stam Aser 12000, uit de stam Naftali
12000, uit de stam Manasse 12000.
In Op 7:9-17 wordt uitgeweid over de 144000 verzegelden uit Israels 12 stammen; aldaar echter
aangeduid als de Grote Schare. De leden daarvan
zullen vanaf het Midden der Week dag en nacht heilige dienst
verrichten in Gods Heiligdom, kennelijk om Mt 24:14
te vervullen, t.w. de wereldwijde bekendmaking dat het Davidische koninkrijk in
werking is gekomen. Daartoe moeten de (Joodse) leden van die Grote Schare
echter eerst verzegeld worden met Gods geest.
Vervolgens verleende hij mij verstand en sprak met mij
en zei: Daniël, nu ben ik uitgegaan om u inzicht met verstand te verlenen. |
||
Bij het begin van uw smekingen is er een woord
uitgegaan, en ikzelf ben gekomen om verslag uit te brengen, want gij zijt zeer begeerd. Geef dus
acht op de zaak en heb verstand met betrekking tot het gezicht. |
||
Zeventig weken
zijn vastgesteld over uw volk en over uw heilige stad, - om de
overtreding te doen eindigen - en aan zonde
een eind te maken - en
verzoening te doen voor dwaling - en om voor
onbepaalde tijden rechtvaardigheid in te voeren - en een zegel
te drukken op visioen en profeet, - en om het
Heilige der Heiligen te zalven. |
GW
12512 ≈≈ Mt 26:13
>> Voorwaar,
ik zeg jullie: Waar maar ook dit Evangelie in de gehele wereld wordt
gepredikt, zal tevens tot haar gedachtenis worden gesproken wat zij deed.
Bij het begin van uw smekingen is er een
woord uitgegaan, en ikzelf ben gekomen om verslag uit te brengen, want gij zijt zeer begeerd. Geef dus
acht op de zaak en heb verstand met betrekking tot het gezicht. |
||
Zeventig weken zijn vastgesteld over uw
volk en over uw heilige stad, - om de overtreding te doen eindigen - en aan zonde een eind te maken - en verzoening te doen voor dwaling - en om voor onbepaalde tijden rechtvaardigheid
in te voeren - en een zegel te drukken op visioen en
profeet, - en om het Heilige der Heiligen te
zalven. De GW 6572
treffen we aan in Hn 24:9 >> Toen namen ook de Joden
aan de aanval deel [op de apostel Paulus en daarmee op de nieuwe beweging van Mashiach
Yeshua], door te verklaren dat deze dingen inderdaad zo waren. |
GW 10282
≈≈ Ez 29:12 >> En ik wil het land Egypte tot een verlaten
woestenij te midden van woest gelegde landen maken. En zijn eigen steden zullen
een verlaten woestenij worden, ja, te midden van verwoeste steden, veertig jaar
lang. En ik wil de Egyptenaren onder de Heidenvolken verstrooien en hen over de
landen verspreiden.
Weet
dan en onderscheid: Vanaf uitgaan woord om te herstellen en te bouwen
Jeruzalem tot aan Messias Vorst 7 zevens en 62 zevens. Ze zal opnieuw worden
gebouwd, plein en gracht, maar in druk der tijden. |
En
na de 62 zevens zal Messias worden afgesneden en niets voor hem. En de
stad en het heiligdom zal verderven het volk van vorst die komt en zijn
einde in overstroming. En tot einde oorlog; verordend zijn
verwoestingen. |
En
naar velen zal hij een verbond kracht bijzetten 1 zeven. En op de helft
van de zeven zal hij doen ophouden slachtoffer en spijsoffer.
En op vleugel van gruwelen een verwoester.
En tot voleinding zal wat vast besloten is uitgestort worden op de
verwoester. |
GW 5872
≈≈ Lv 25:30 >> Maar indien het niet wordt teruggekocht voordat er een heel
jaar ten volle voor hem verstreken is, dan moet het huis dat in de stad staat
die een muur heeft, voorgoed het eigendom van de koper ervan blijven in zijn
geslachten. Het dient in het Jubeljaar niet [vrij] uit te
gaan.
En Es 10:2 >> Wat al zijn energieke werk betreft en zijn machtsbetoon en
de nauwkeurige opgave van Mordechai’s grootheid waarmee
de koning hem groot had gemaakt, is dat niet beschreven in het Boek van de
aangelegenheden der tijden van de koningen van Medië
en Perzië?
Zie de studie >> De
70ste Week cruciaal
En de koning zal werkelijk doen naar zijn eigen
wil, en hij zal zich verheffen en zich grootmaken boven elke god;
en tegen de God der goden zal hij verwonderlijke dingen spreken. En hij
zal stellig succesvol blijken te zijn totdat [de] openlijke veroordeling tot een eind zal zijn gekomen.
Want dat waartoe besloten is, moet geschieden. Algemeen wordt aangenomen dat deze ‘koning’ identiek
is aan de Mens der
Wetteloosheid van Twee
Thessalonicenzen 2. Zie svp het
commentaar op vers 4 aldaar. De GW 4788
is ook die van Ez 28:14 >> Jij bent de gezalfde cherub die beschut, en ik heb je
gesteld. Op de heilige berg van
God bleek je te zijn. Te midden van vurige stenen wandelde je rond. |
||
En op de God van zijn vaderen zal hij geen acht
geven; en op de begeerte der vrouwen en op elke andere god zal hij geen acht
geven, maar boven iedereen zal hij zich grootmaken. De GW 2560
is ook die van Jr 4:23. Ivm
YHWH’s oordeel over afvallig Israël lezen we
>> Ik zag het
land, en zie! Leeg en woest; en naar de hemel, en zijn licht was
niet meer. Zie de gematriastudie Jeremia
en de Eindtijd. Met name het commentaar op Jeremia
4, de vv 23 tm 25. |
||
Maar de god der
vestingen zal hij in zijn positie heerlijkheid geven; en een god die
zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij heerlijkheid geven door middel van
goud en door middel van zilver en door middel van kostbaar gesteente en door
middel van begeerlijke dingen. Wie is de genoemde
god
der vestingen? De GW 2637
is ook die van Nm 20:21, waar de vijandigheid van
Edom wordt vermeld tijdens de Exodus >> Edom weigerde dus Israël door zijn gebied te laten trekken.
Daarom keerde Israël zich van hem af. Vergelijk het
commentaar op Maleachi 1:1-4, ivm Edoms bovennatuurlijke
vijandschap. |
GW 9985
≈≈ 1Kr 27:1 >> Wat de zonen van Israël betreft naar hun aantal, de hoofden
van de vaderlijke huizen en de oversten van duizend en van honderd en
hun beambten die de koning dienden in elke zaak van de afdelingen van hen
die van maand tot maand, alle maanden van het jaar door, binnenkwamen en
uitgingen, elke afdeling vierentwintig duizend.
En ook Mt 12:15 >> Toen Jezus [dit; dat de religieuze leiders hem wilden doden] te weten was gekomen, trok hij vandaar weg. Velen volgden
hem eveneens en hij genas hen allen.
En op de God van zijn vaderen zal hij geen acht geven;
en op de begeerte der vrouwen en op elke andere god zal hij geen acht geven,
maar boven iedereen zal hij zich grootmaken. |
||
Maar de god der vestingen
zal hij in zijn positie heerlijkheid geven; en een god die zijn vaderen niet
gekend hebben, zal hij heerlijkheid geven door middel van goud en door middel
van zilver en door middel van kostbaar gesteente en door middel van
begeerlijke dingen. |
GW 5197
≈≈ Nh 10:38 >> En de priester, de zoon van Aäron, moet zich bij de Levieten
bevinden wanneer de Levieten een tiende ontvangen; en de Levieten zelf dienen
een tiende van de tiende naar het Huis van onze God te
brengen, naar de eetzalen van het voorraadhuis.
Mt 21:39 en ook Mr 12:8 >> Derhalve grepen zij hem en wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem.
Maar de god der
vestingen zal hij in zijn positie heerlijkheid geven; en een god die
zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij heerlijkheid geven door middel van
goud en door middel van zilver en door middel van kostbaar gesteente en door
middel van begeerlijke dingen. |
||
En hij zal doeltreffend
handelen tegen de zeer versterkte vestingen, tezamen
met een buitenlandse god. Al wie [hem] erkenning
heeft gegeven, zal hij overvloed van heerlijkheid verlenen, en hij zal hen
werkelijk onder velen doen heersen; en grond zal hij uitdelen tegen een
prijs. De GW 3476 is ook
die van Nahum 2:3 >> Het schild van zijn
sterke mannen is rood geverfd; [zijn] mannen van vitale kracht zijn in
karmozijnen stof gekleed. Met het vuur van ijzer is de strijdwagen op de dag
dat hij zich gereedmaakt, en de [speren van hout van de] jeneverboom zijn tot
trillen gebracht. |
GW 6113 ≈≈ Amos 3:12 >> Dit heeft YHWH gezegd: Net zoals de herder uit de muil van de leeuw twee schenkels of een stuk van een oor wegrukt, zo zullen de zonen van Israël worden weggerukt, degenen die in Samaria op een prachtig rustbed en op een Damascener divan zitten.
En ook Jh 3:33 >> Wie zijn getuigenis heeft aanvaard, heeft er zijn zegel op
gedrukt dat God waarachtig is.
En hij zal doeltreffend
handelen tegen de zeer versterkte vestingen, tezamen
met een buitenlandse god. Al wie [hem] erkenning heeft gegeven, zal
hij overvloed van heerlijkheid verlenen, en hij zal hen werkelijk onder velen
doen heersen; en grond zal hij uitdelen tegen een prijs. |
||
En in de Eindtijd zal de koning van het Zuiden met hem
in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op hem aanstormen met
wagens en met ruiters en met vele schepen; en hij zal stellig de landen
binnentrekken en overstromen en doortrekken. Met de koning van het Zuiden werd in het verleden – toen Noord en Zuid om de
hegemonie streden - Ptolemeüs de koning van Egypte aangeduid. Met Seleukos de koning van het Noorden. In de Eindtijd staan beide
partijen opnieuw tegenover elkaar, maar dan binnen een tegenbeeldige, wereldomvattende,ja, universele setting! Egypte vertegenwoordigt
dan de wereldeconomie. Vergelijk daarvoor Jesaja
19. Dát “Egypte” heeft dan
niets in te brengen tegen de machtige, demonische koning van het Noorden.
Zie het commentaar
dienaangaande hierboven, bij vers 36. |
GW 9630
≈≈ Lk 24:31 >> Hun ogen dan werden volledig geopend en zij herkenden hem;
en hij werd onzichtbaar voor hen.
En Hn 9:19 >> En hij [Saulus/Paulus] nam voedsel tot zich en werd versterkt. Gedurende enige dagen bleef hij bij de discipelen in Damaskus
En in de Eindtijd zal de koning van het Zuiden met hem
in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op hem aanstormen met
wagens en met ruiters en met vele schepen; en hij zal stellig de landen
binnentrekken en overstromen en doortrekken. |
||
Ook zal hij het Sieraadland binnentrekken, en vele [landen] zullen tot struikelen worden gebracht. Maar deze zijn het die aan
zijn hand zullen ontkomen: Edom en Moab en het
voornaamste deel van de zonen van Ammon. |
||
En hij zal zijn hand blijven uitsteken tegen de landen;
en wat het land Egypte betreft, het zal geen ontkomene
blijken te zijn. De vv 41 en 42 tezamen hebben GW 5202 ≈≈ Mt 13:53 >> Toen Jezus nu deze parabels had geëindigd, ging hij vandaar weg over land. |
GW 11356 ≈≈ Rm 10:6 >> De rechtvaardigheid evenwel die uit geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in je hart: Wie zal opklimmen naar de hemel? Dat is: Om Messias te doen neerdalen.
En 1Ko 5:7 >> Zuivert het oude zuurdeeg uit opdat jullie een nieuw deeg mogen zijn, zoals jullie ongezuurd zijn. Want ook ons Pascha, [de] Messias werd geslacht.
Terloops opgemerkt >> De GW van de vv
40 tm 43 tezamen bedraagt
13666. D.i 2 x 6833
≈≈ Lk 1:3
>> dacht het ook mij goed, na alle
dingen van meet af nauwkeurig te hebben nagegaan, [ze] in
ordelijke samenhang aan je te schrijven, edele Theofilus.
En Rm 10:4 >> Want Messias is
einddoel der Wet tot rechtvaardigheid voor ieder die geloof oefent.
En in de tijd van [het] einde zal de koning van het Zuiden met hem in botsing
komen, en de koning van het Noorden zal op hem aanstormen met wagens en
met ruiters en met vele schepen; en hij zal stellig de landen binnentrekken
en overstromen en doortrekken. |
||
Ook zal hij werkelijk het
Sieraadland binnentrekken, en vele [landen]
zullen tot struikelen worden gebracht. Maar deze
zijn het die aan zijn hand zullen ontkomen: Edom en Moab en
het voornaamste deel van de zonen van Ammon. |
||
En hij zal zijn hand blijven
uitsteken tegen de landen; en wat het land Egypte betreft, het zal geen ontkomene blijken te zijn. |
||
En hij zal werkelijk heersen
over de verborgen schatten van het goud en het zilver en over al de
begeerlijke dingen van Egypte. En de Libiërs en
de Ethiopiërs zullen hem op zijn schreden volgen. |
||
Maar er zullen
berichten zijn die hem zullen ontstellen, van de opgang [der zon] en uit het Noorden, en hij zal stellig uitgaan in
grote woede ten einde te verdelgen en velen aan de vernietiging prijs te
geven. |
GW
16253 ≈≈ 1Jh 3:23 >> En
dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Yeshua Mashiach, en
elkaar liefhebben gelijk hij ons een gebod gegeven heeft.
En hij zal werkelijk heersen
over de verborgen schatten van het goud en het zilver en over al de
begeerlijke dingen van Egypte. En de Libiërs en
de Ethiopiërs zullen hem op zijn schreden volgen. Opvallend dat hier
de Libiërs en de Ethiopiërs worden
vermeld! Dit bewijst namelijk dat de actie van de koning van het Noorden – het binnentrekken van het Sieraadland (vers 41) - identiek is aan de aanval door Gog van het land Magog volgens Ezechiel 38 >> 3 Zeg: Zo zegt de Heer YHWH: Zie, Ik zál u, Gog,
oppervorst van Mesech en Tubal! 5 Bij hen zijn Perzen, Cusjieten en Puteeërs, allen
met schild en helm. |
||
Maar er zullen berichten
zijn die hem zullen ontstellen, van de opgang [der zon] en uit het Noorden,
en hij zal stellig uitgaan in grote woede ten einde te verdelgen en velen aan
de vernietiging prijs te geven. |
||
En hij zal zijn paleistenten
planten tussen [de] grote zee en de heilige Sieraadberg; en hij zal
volledig aan zijn eind moeten komen, en er zal geen helper voor hem zijn. |
GW 6747
≈≈ Jh 4:32 >> Maar hij zei tot hen: Ik heb voedsel te eten
dat jullie niet kennen.
En hij zal zijn paleistenten
planten tussen [de] Grote zee en de heilige
Sieraadberg. En hij zal volledig aan zijn einde moeten komen, en er zal geen
helper voor hem zijn. |
GW 1850
≈≈ Js 33:4 >> En je buit
zal werkelijk bijeengeraapt worden [zoals] wanneer
de kakkerlakken bijeenrapen, zoals de stormloop van sprinkhanenzwermen die op
iemand losstormt.
In die tijd zal Michaël
opstaan, de grote vorst die de zonen van uw volk terzijde staat. En er zal
een tijd van grote benauwdheid zijn zoals er niet geweest is sinds er een
natie is ontstaan tot op die tijd. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen, een
ieder die geschreven wordt bevonden in het boek. |
||
En velen van hen die slapen in het stof der aarde zullen
ontwaken. Dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading; tot eeuwige verachting.
|
GW 9777 ≈≈ 2Kn 18:4
>> Hij [koning Hizkia]
was
het die de hoge plaatsen verwijderde en de heilige zuilen aan stukken brak en
de heilige paal omhakte en de koperen slang die door Mozes gemaakt was, aan
stukken sloeg; want tot in die dagen hadden de zonen van Israël er voortdurend
offerrook voor gebracht, en men placht haar de koperen slang-afgod te
noemen.
1Ko 11:29. Over de
mistoestanden in Korinthe bij het Avondmaal, schreef de apostel >> Want hij die eet en
drinkt, eet en drinkt zichzelf een oordeel als hij het lichaam niet naar waarde
beoordeelt.
2Ko 5:6 >> Daarom altijd vol goede moed zijnde en wetend dat wij, zolang wij thuis in het lichaam zijn, afwezig zijn van de Heer.
In Jeremia 30 wordt profetisch diezelfde Grote
Verdrukking aangekondigd >>
Jr 30:6 |
Vraagt alstublieft en ziet of een man baart. Waarom dan
heb ik iedere fysiek sterke man gezien met zijn handen op zijn lendenen als
een barende vrouw, en zijn alle aangezichten bleek geworden? |
3051 |
Jr 30:7 |
Wee! Want groot is die dag, zodat geen andere eraan
gelijk is, en het is de tijd van
benauwdheid voor Jakob. Maar hij zal zelfs
daaruit worden gered. |
1870 |
GW
4921 ≈≈ Lk
17:23. Toen hij zijn paroesie beschreef, vertelde Yeshua bij voorbaat ook het
volgende >> En men zal tot jullie zeggen: Zie, hier! Of: Zie, daar! Gaat er niet heen en loopt er ook niet achteraan.
En
velen van hen die slapen in het stof der aarde zullen ontwaken. Dezen
tot eeuwig leven en genen tot versmading; tot eeuwige verachting. |
||
En
de verstandigen zullen stralen als de glans van het
uitspansel; en degenen die de velen tot
rechtvaardigheid brengen als de sterren voor eeuwig en altijd. |
GW 5309
≈≈ Jz 10:12 >> Toen was het dat Jozua ertoe overging tot YHWH te spreken,
op de dag dat YHWH de Amorieten
aan de zonen van Israël overleverde, en hij zei vervolgens voor de ogen van
Israël: Zon, sta onbeweeglijk boven Gibeon, en maan,
boven de laagvlakte van Ajalon.
En Ps 46:9 >> Hij doet oorlogen ophouden tot het uiteinde der aarde. De
boog verbreekt hij en hij slaat de speer werkelijk aan stukken. De wagens
verbrandt hij in het vuur.
En
de verstandigen zullen stralen als de glans van het
uitspansel; en degenen die de velen tot rechtvaardigheid
brengen als de sterren voor eeuwig en altijd. |
||
En
wat u betreft, Daniël, maak de woorden geheim en verzegel het boek tot de
tijd van einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de kennis zal
overvloedig worden. |
GW 6666
≈≈ 2Sm 18:2 >> Voorts zond
David het volk uit: een derde onder de hand van Joab en een derde onder de hand van Abisaï,
de zoon van Zeruja, Joabs broer,
en een derde onder de hand van Ittai, de Gathiet. Toen zei de koning tot het volk: Ook ík zal zonder
mankeren met jullie uittrekken.
1Kn 7:29 >> En
op de zijwanden die tussen de dwarsbalken waren, waren leeuwen, stieren en cherubim, en op de dwarsbalken was het evenzo. Boven en
onder de leeuwen en de stieren waren kransen van hangwerk.
1Ko 1:5 >> Want in elk opzicht werden jullie [Korintische leden van Yeshua’s Gemeentelichaam] verrijkt in hem,
in alle woord en alle kennis.
1Tm 3:10 >> Laten ook dezen [dienaren binnen Yeshua’s Gemeentelichaam] eerst nauwkeurig onderzocht worden; laten zij vervolgens, als zij vrij van beschuldiging blijken, hun dienst vervullen.
En
de verstandigen zullen stralen als de glans van het
uitspansel; en degenen die de velen tot
rechtvaardigheid brengen als de sterren voor eeuwig en altijd. |
||
En
wat u betreft, Daniël, maak de woorden geheim en verzegel het boek tot de
tijd van einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de kennis zal
overvloedig worden. |
||
En
ik, Daniël, ik zag, en zie! Daar stonden twee anderen, één op de oever aan
deze zijde van de stroom en de ander op de oever aan gindse zijde van de
stroom. |
GW 10542
≈≈ Hn 4:8 >> Toen zei Petrus, vervuld met de heilige geest, tot hen:
Oversten van het volk en Oudsten.
En
ik, Daniël, ik zag, en zie! Daar stonden twee anderen, één op de oever aan deze
zijde van de stroom en de ander op de oever aan gindse zijde van de stroom. |
||
Toen
zei één tot de in het linnen geklede man, die boven de wateren
van de stroom was: Hoe lang [zal het duren] tot
het einde van de wonderbare dingen? |
GW 7136
≈≈ 1Ko 7:3 >> Laat de man
aan de vrouw het verschuldigde toekomen, maar evenzo ook de vrouw aan
de man.
Nu
hoorde ik de in het linnen geklede man, die boven de wateren
van de stroom was, terwijl hij vervolgens zijn rechter en zijn linker[hand] ten hemel ophief en zwoer bij Degene die voor altijd
leeft: Het zal zijn voor een bestemde tijd, bestemde tijden en een halve. En
zodra er een eind zal zijn gemaakt aan het verpletteren van de macht van het
heilige volk, zullen al deze dingen een einde nemen. |
GW 6595 ≈≈
Ex 10:2 >> En opdat gij
[Mozes] ten aanhoren van uw zoon en uw kleinzoon kunt bekendmaken
hoe streng ik tegen Egypte ben opgetreden, en mijn tekenen die ik onder hen heb
gevestigd. En jullie zullen weten dat ik YHWH ben.
Mr 13:30 >> Voorwaar, ik zeg jullie dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan voordat al deze dingen geschieden.
Jh 4:31 >> Ondertussen drongen de leerlingen bij hem aan en zeiden:
Rabbi, eet.
Ik
nu hoorde het wel, maar ik begreep [het] niet,
zodat ik zei: Mijn heer, wat zal het laatst zijn van
deze dingen? |
||
Vervolgens
zei hij: Ga heen, Daniël, want de woorden blijven geheim en verzegeld tot de
tijd van [het]
einde. |
||
Velen
zullen zich reinigen en wit maken en zullen gelouterd worden. En de goddelozen zullen goddeloos handelen, en geen der goddelozen zal [het]
verstaan; maar zij die inzicht hebben, zullen [het] verstaan. |
GW 8982
≈≈ 1Th 5:8 >> Maar laten
wij die tot de dag behoren nuchter zijn, een borstharnas van geloof en liefde
aanhebbend en [als] helm hoop der redding.
En vanaf de tijd dat het voortdurende [offer] verwijderd is en de verwoestende gruwel is opgericht, zullen er 1290 dagen zijn. |
GW 4486 ≈≈
Ez 34:21 >> Omdat jullie
[de slechte
Joodse ‘herders’] met flank en met
schouder bleven wegdringen en met jullie hoorns bleven stoten allen
die ziek geworden waren, totdat jullie hen naar buiten hadden
verstrooid.
Jh 12:45
>> En hij die mij aanschouwt, aanschouwt [ook] hem die mij zond.
Gelukkig hij die blijft verwachten en die de 1335 dagen bereikt! |
GW 3045 ≈≈
Ex 8:1 >> Toen zei YHWH tot Mozes: Ga bij
Farao binnen, en gij moet tot hem zeggen: Dit heeft
YHWH gezegd: Zend mijn volk heen, opdat zij mij dienen.
2Sm 16:16 >> In zijn pogingen
Absalom te misleiden en de raad van de verrader Achitofel te verijdelen, ging Husai
aldus te werk: Nu gebeurde het dat zodra Husai, de Arkiet, Davids metgezel, bij Absalom
kwam, Husai voorts tot Absalom
zei: Leve de koning! Leve de koning!
Jb 3:5
>> Sprekend over de dag waarop hij geboren werd, zei Job,
in zijn lijden een voorafbeelding van lijdend Israël: Laten duisternis en diepe schaduw hem opeisen. Laat er een
regenwolk over vertoeven. Laat al wat een dag verduistert, hem schrik aanjagen.
Hs 5:8 >> Blaast een hoorn in Gibea, een trompet in Rama! Heft een strijdkreet aan te Beth-Aven — achter u, o Benjamin!
Zie ook de gematriastudie Hosea 5.
En vanaf de tijd dat het voortdurende [offer] verwijderd is en de verwoestende gruwel is opgericht, zullen er 1290 dagen zijn. |
||
Gelukkig hij die blijft verwachten en die de 1335 dagen bereikt! |
Opgeteld
GW 7531
≈≈ Nm 35:8 >> De steden die jullie zullen geven, zullen uit de
bezitting der zonen van Israël zijn. Van die er veel heeft, zullen
jullie er veel nemen, en van die er weinig heeft, zullen jullie er
weinig nemen. Een ieder zal naar gelang van zijn erfdeel dat hij in bezit zal
nemen, enige van zijn steden aan de levieten geven.
Hn 24:4 >> Maar om u niet langer op te houden, smeek ik [Tertullus, die Paulus vijandig gezind was] u zo welwillend te zijn ons kort aan te horen.
Vooral Nm 35:8 is in relatie tot Daniël 12 belangrijk. Waarom?
Omdat we in Numeri 35 lezen over Gods regeling in verband met de 48 Levietensteden, waarvan er 6 de unieke bestemming kregen om als toevlucht te dienen voor de onopzettelijke doodslager.
Ten behoeve van Israëlieten die per ongeluk, dus onopzettelijk, iemand doodden, trof God goedgunstig een regeling in de vorm van die zes steden. Nadat zij het Beloofde Land waren binnengegaan werden die steden dan ook in gehoorzaamheid aan God gebouwd, zes in totaal, regelmatig over het Land verdeeld.
Zie Nm 35:9-34 en Jz 20:2-9.
In de LXX-versie wordt het werkwoord katafeugoo gebruikt
om de vlucht van de doodslager naar de Vrijstad aan te geven. Zie Nm 35:25-26 en Jz 20:9.
In die Vrijstad moest hij blijven tot de dood van de hogepriester die in
functie was; zijn verblijf aldaar beschermde hem tegen
de wraak van de bloedwreker, de naaste verwant van degene die was omgekomen.
De achterliggende gedachte bij die regeling heeft Mozes in Dt
19:10 geformuleerd: Opdat het land niet met
onschuldig bloed verontreinigd werd en er geen bloedschuld op het volk zou
komen.
Zelfs indien iemand een onopzettelijke doodslager was, moest hij in
principe ter dood gebracht worden op grond van Gods verordening: Al wie het bloed van een mens vergiet, diens eigen bloed zal door
de mens vergoten worden.
Slechts dankzij Gods barmhartige voorziening kon een onopzettelijke doodslager
de wijk nemen naar één van de toevluchtsteden (Dt 19:4-5).
Welnu, God heeft in de Messias de
ware regeling van redding beschikbaar gesteld welke hij ondermeer liet
afbeelden door de ‘Vrijsteden’.
In het oude Israël was de regeling in schaduw voorhanden (Hb
10:1), maar pas wanneer een onopzettelijke doodslager in de stad zijn toevlucht
zocht en er ook werkelijk in bleef, was hij veilig voor de bloedwreker.
Want in de
vrijstad zal hij moeten wonen tot de dood van de hogepriester, en na de dood
van de hogepriester zal de doodslager naar het land zijner bezitting mogen
terugkeren.
Nm 35:28; nbg
Messias Jezus is het eigenlijke Zelf van het ware Israël van God; in hem krijgen
al de schaduwen of voorafbeeldingen van de Wet hun volledige betekenis. Eerst
wanneer men in geloof met hem verbonden raakt, krijgt iemand deel aan de
voorzieningen van God die in zijn Zoon hun volle uitwerking hebben; de telkens
terugkerende gedachte in het Johannes’ Evangelie: Blijft
in mij en ik in jullie (Jh 15:4)
Zie: De
Toevluchtsstad in tegenbeeld
Gelukkig hij die blijft
verwachten en die de 1335 dagen bereikt! |
||
Maar
jij [Daniël] moet doorgaan
tot het einde. Je zult rusten en opstaan tot je bestemming aan het einde der
dagen. |
GW 5335 ≈≈ Gl 3:7 >> Jullie weten heus wel: Zij die uit geloof [zijn], die zijn zonen van Abraham.
Maar
jij [Daniël] moet doorgaan tot het einde. Je zult rusten en opstaan tot
je bestemming aan het einde der dagen.
|
GW 2290
≈≈ Rc 9:22 >> En Abimelech bleef drie jaar de vorst over Israël spelen.
2Sm 16:12 >> Misschien zal YHWH met zijn oog zien en zal YHWH mij
werkelijk het goede vergelden in plaats van zijn vrvloeking
[van de Benjaminiet Simeï] deze dag.
2Sm 17:5 >> Absalom zei echter: Roep ook Husai, de Arkiet, en laat ons eens horen wat er in zijn, ja zijn mond
is.
Heel
opvallend dat er in de gematria-context al minstens
drie verwijzingen zijn naar de staatsgreep van Absalom!
Ps 78:61
>> Hij [YHWH Elohim in zijn oordeel over afvallig Israël] gaf zijn sterkte over in gevangenschap, en zijn luister in
de hand van de tegenstander.
Jh 19:22 >> Pilatus antwoordde: Wat ik heb geschreven [Jezus de Nazarener, de koning der Joden], heb ik geschreven.