Hosea
Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.
Voert een
rechtsgeding met jullie moeder; voert een rechtsgeding, want zij is niet mijn Vrouw en
Ik ben niet haar Echtgenoot. En zij dient haar hoererij van voor haar
aangezicht weg te doen en haar daden van overspel van tussen haar borsten, |
||
opdat ik haar niet naakt uitkleed en
haar werkelijk neerzet als op de dag dat zij geboren werd, en haar
werkelijk maak als een wildernis en haar stel als een waterloos land en
haar door dorst ter dood breng. |
||
En haar zonen zal ik geen
barmhartigheid betonen, want zij zijn de zonen van hoererij. |
GW 8756 ≈≈ Gl 5:22 >> De vrucht van de geest daarentegen is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, getrouwheid [of: geloof].
Hosea 3
En
ik zeg tot haar: Vele dagen zul je bij mij zitten, zonder te hoereren of
aan een man toe te behoren. En zo zal ik tegenover jou zijn. |
||
Want de zonen van Israël zullen vele dagen
zonder koning en zonder vorst en zonder slachtoffer en zonder zuil en
zonder efod en terafim wonen. De GW van de vv 3 en 4 = 6072 en is ook de GW van Ex 20:4 >> Gij moogt u geen gesneden beeld maken,
noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de
aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is. |
||
Daarna
zullen de zonen van Israël terugkeren en YHWH hun God en David, hun
koning, zoeken; en bevend zullen zij tot YHWH en tot zijn goedheid komen, in
het laatst der dagen. GW 3560 is interessant omdat dit getal het
aantal jaren overbrugt vanaf 4004 v.
Chr (of 1 AM) tot 444 v. Chr. Vanaf 444 v.Chr. is namelijk de
Jaarwekenprofetie van Daniël 69 profetische jaarweken omvatten 69 x 7 x 360 dagen =
173880 dagen. Wanneer we die omrekenen tot zonnejaren krijgt men
>> Zie het commentaar bij Lukas 19 >> De
Intocht in Jeruzalem. Alsook de toelichting op Daniël
9:25. Bijgevolg doen we er wellicht goed aan om
op zondag 3 april 2020 te letten. |
GW 9632
≈≈ Mt 21:3 [eveneens gerelateerd aan Palmzondag; namelijk de
opdracht om voor het veulen te zorgen] >> En als iemand iets tot jullie zegt,
moeten jullie zeggen: De Heer heeft ze nodig. Daarop zal hij ze
onmiddellijk zenden.
Hoort dit, o priesters, en schenkt
aandacht, o Huis van Israël, en jullie, o Huis van de koning.
Leent het oor, want jullie gaat het oordeel aan; want een valstrik zijn
jullie geworden voor Mizpa en als een net uitgespreid over de Tabor. |
||
En in slachtwerk zijn de afvalligen diep
verzonken, en ik was een vermaning voor hen allen. |
GW 7926
≈≈ 1Jh 3:5 >> En gij weet dat die
openbaar gemaakt is, opdat hij de zonden zou wegnemen; en in hem is geen zonde.
Hoort
dit, o priesters, en schenkt aandacht, o Huis van Israël,
en jullie, o Huis van de koning. Leent het oor, want jullie gaat het
oordeel aan; want een valstrik zijn jullie geworden voor Mizpa en als een net
uitgespreid over de Tabor. |
||
En
in slachtwerk zijn de afvalligen diep verzonken, en ik was een vermaning voor
hen allen. |
||
Ik
persoonlijk heb Efraïm gekend, en Israël is niet voor mij verborgen geweest.
Want nu, o Efraïm, hebt gij [vrouwen] als
hoeren behandeld; Israël heeft zich verontreinigd. |
GW 11561
≈≈ Mt 15:23 >> Doch hij
antwoordde haar [een Fenicische
vrouw]
geen woord. Daarom gingen zijn discipelen naar hem toe met het verzoek: Zend
haar weg, want zij blijft ons achternaroepen.
en Rm 11:6 >> Maar indien naar genadige gunst, [is het] niet langer uit werken, anders is genadige gunst niet langer
genadige gunst geworden.
Hoort
dit, o priesters, en schenkt aandacht, o Huis van Israël,
en jullie, o Huis van de koning. Leent het oor, want jullie gaat
het oordeel aan; want een valstrik zijn jullie geworden voor Mizpa en als een
net uitgespreid over de Tabor. |
||
En
in slachtwerk zijn de afvalligen diep verzonken, en ik was een vermaning voor
hen allen. |
||
Ik
persoonlijk heb Efraïm gekend, en Israël is niet voor mij verborgen geweest.
Want nu, o Efraïm, hebt gij [vrouwen] als
hoeren behandeld; Israël heeft zich verontreinigd. |
||
Hun
handelingen laten een terugkeer tot hun God niet toe, omdat er een geest van
hoererij in hun midden is; en YHWH hebben zij niet erkend. |
Wat onheilspellend is vers 4 voor het huidige
verharde Israël dat – als volk – nog steeds niets wil weten van hun ware Mashiach
Yeshua! Door hem te miskennen verwerpen zij ook zijn Vader God!
GW 14048
≈≈ Op 21:2 >> En de heilige Stad, Nieuw Jeruzalem, zag ik neerdalend uit de
hemel vanaf God, toebereid als een bruid, versierd voor haar echtgenoot.
De vervulling van Hosea 5 moeten we dus zoeken rond de overgang naar het
Millenniumrijk van de Mashiach.
Zie Openbaring
21.
En de trots van Israël heeft in zijn
gezicht getuigd; en Israël en Efraïm worden tot struikelen gebracht in
hun dwaling. Ook Juda is met hen gestruikeld. |
||
Met
hun kleinvee en met hun rundvee gingen zij voorts en zochten YHWH, maar zij
konden [hem]
niet vinden. Hij had zich van hen teruggetrokken. |
||
Jegens
YHWH hebben zij trouweloos gehandeld, want van vreemde zonen zijn zij vader
geworden. Nu zal een nieuwe maan hen en hun erfdeel verslinden. |
Hoe onheilspellend is vers
GW 6690
≈≈ Mt 5:42 >> Geef aan wie
u vraagt, en wend u niet af van iemand die van u wil lenen.
Rm 15:32 >> Opdat ik, wanneer ik door Gods wil met vreugde bij jullie
kom, tezamen met jullie verkwikt mag worden.
Op 16:6 >> Omdat zij bloed van heiligen en profeten vergoten, en bloed hebt gij hun te drinken gegeven; zij verdienen het.
Plus vers 8 >>
Blaast
een hoorn in Gibea, een trompet in Rama! Heft een strijdkreet aan te
Beth-Aven — achter u, o Benjamin! |
GW 6690 + 3045 = 9735
≈≈ Jh 4:22 >> [Yeshua tot de Samaritaanse vrouw bij de
Jakobsbron] Jullie aanbidden
wat jullie niet kennen; wij aanbidden wat wij kennen, want redding is
uit de Joden.
Maar ook Hb 1:6 >> Maar wanneer hij wederom de eerstgeborene binnenleidt in de bewoonde aarde, zegt hij: "En laten alle engelen Gods hem eer bewijzen".
Voor
de betekenis zie >> Superieur
aan de engelen.
Maar de GW 3045
is op zich eveneens betekenisvol ≈≈
Dn 12:12 >> Gelukkig hij die blijft
verwachten en die de 1335 dagen bereikt! Maar jij [Daniël] moet doorgaan tot het einde. Je zult rusten en opstaan tot
je bestemming aan het einde der dagen.
Blaast een hoorn in Gibea,
een trompet in Rama! Heft een strijdkreet aan te
Beth-Aven — achter u, o Benjamin! |
||
O
Efraïm, louter een voorwerp van ontzetting zult gij worden op de dag der
bestraffing. Onder de stammen van Israël heb ik betrouwbare woorden
bekendgemaakt. |
GW 6173
≈≈ 1Pt 3:2 >> In de Eindtijd geldt voor Joodse mannen die
hardnekkig zijn in hun ongeloof jegens Yeshua, dat zij een voorbeeld kunnen
nemen aan hun echtgenotes - doordat zij jullie eerbare, respectvolle levenswandel hebben
opgemerkt.
O
Efraïm, louter een voorwerp van ontzetting zult gij worden op de dag der
bestraffing. Onder de stammen van Israël heb ik betrouwbare woorden
bekendgemaakt. |
||
De
vorsten van Juda zijn geworden net als degenen die een grens verleggen. Over
hen zal ik mijn verbolgenheid uitstorten, net als water. |
||
Efraïm
is onderdrukt, verbrijzeld in gerechtigheid, want hij had het op zich genomen
zijn tegenstander achterna te lopen. |
||
En
ik was voor Efraïm gelijk de mot; en voor het Huis van Juda net als
verrotting. |
GW 8919
≈≈ Rc 10:6 (hoe afvallig Israël eruitziet) >> Toen deden de zonen van Israël opnieuw wat kwaad was in de
ogen van YHWH, en zij gingen de Baäls dienen en de Astorethbeelden en de goden
van Syrië en de goden van Sidon en de goden van Moab en de goden van de
zonen van Ammon en de goden van de Filistijnen. Zij verlieten dus YHWH en
dienden hem niet.
De vorsten van Juda zijn geworden net als degenen die een grens verleggen. Over hen zal ik mijn verbolgenheid uitstorten, net als water. |
||
Efraïm is onderdrukt, verbrijzeld in gerechtigheid, want hij had het op zich genomen zijn tegenstander achterna te lopen. |
||
En ik was voor Efraïm gelijk de mot; en voor het Huis van Juda net als verrotting. |
GW 5791 >> 1Kr 22:14 >> En zie, gedurende mijn ellende heb ik voor YHWH’s Huis honderdduizend talenten goud en een miljoen talenten zilver gereedgemaakt, en het koper en het ijzer is niet te wegen omdat het zo’n grote hoeveelheid geworden is; en balken en stenen heb ik gereedgemaakt, maar daaraan zult gij er nog toevoegen.
Efraïm is onderdrukt, verbrijzeld in gerechtigheid, want hij had het op zich genomen zijn tegenstander achterna te lopen. |
||
En ik was voor Efraïm gelijk de mot; en voor het Huis van Juda net als verrotting. |
GW 3692 ≈≈ Gn 3:13 >> Daarop zei YHWH God tot de vrouw: Wat hebt gij nu gedaan? Waarop de vrouw antwoordde: De slang — die heeft mij bedrogen en dus heb ik gegeten.
Nm 27:21 >> En voor de priester Eleazar zal hij staan, en die moet ten behoeve van hem voor het aangezicht van YHWH inlichtingen inwinnen door de uitspraak van de Urim. Op zijn bevel zullen zij uitgaan en op zijn bevel zullen zij ingaan, hij en alle zonen van Israël met hem en de gehele vergadering.
Ps 22:15 >> Mijn kracht [van de Mashiach] is verdroogd als een scherf van aardewerk, en mijn tong blijft aan mijn tandvlees kleven. En in het stof des doods zet gij mij.
en Mc 3:8 >> Ikzelf daarentegen ben vol van kracht geworden, met de geest van YHWH, en van gerechtigheid en macht; om Jakob zijn opstandigheid aan te zeggen en Israël zijn zonde.
En Efraïm zag ten slotte zijn ziekte en Juda zijn zweer. En Efraïm ging toen naar Assyrië en zond [boden] naar een groot koning. Maar zelfs die was niet in staat jullie genezing te schenken, en hij kon van jullie geen zweer wegnemen met enig geneesmiddel. |
||
Want ik zal voor Efraïm zijn als een jonge leeuw; en voor het Huis van Juda als een jonge leeuw met manen. Ik, ikzelf zal in stukken scheuren en ik zal heengaan [en] wegvoeren, en er zal geen bevrijder zijn. |
||
Ik zal heengaan, ik wil naar mijn plaats terugkeren totdat zij hun schuld dragen. En zij zullen stellig mijn aangezicht zoeken. Wanneer zij erg in benauwdheid verkeren, zullen zij mij zoeken. |
Gw 9963 ≈≈ 1Kn 9:3 >> Vervolgens zei YHWH tot hem: Ik heb uw gebed en uw verzoek om gunst waarmee gij voor mijn aangezicht om gunst hebt verzocht, gehoord. Ik heb dit Huis dat gij hebt gebouwd, geheiligd door mijn naam daar tot onbepaalde tijd te vestigen. En mijn ogen en mijn hart zullen daar stellig altijd blijken te zijn.
En ook Ks 4:3 >> Tegelijkertijd ook voor ons biddend, dat God voor ons een deur van het Woord mag openen, om te spreken het geheimenis van de Messias, om welke ik ook geketend ben.
Want ik zal voor Efraïm zijn als een jonge leeuw; en voor het Huis van Juda als een jonge leeuw met manen. Ik, ikzelf zal in stukken scheuren en ik zal heengaan [en] wegvoeren, en er zal geen bevrijder zijn. |
||
Ik zal heengaan, ik wil naar mijn plaats terugkeren totdat zij hun schuld dragen. En zij zullen stellig mijn aangezicht zoeken. Wanneer zij erg in benauwdheid verkeren, zullen zij mij zoeken. |
GW 5719 ≈≈ Jz 3:17 >> Ondertussen bleven de priesters die de ark van YHWHs verbond droegen, midden in de Jordaan onbeweeglijk op droge grond staan, terwijl heel Israël over droge grond overtrok, totdat de hele natie de overtocht over de Jordaan had voleindigd.
Er komt pas beweging in ongelovig Israël als na bijna 2000 jaar sinds Yeshua’s offerdood het volk, onder leiding van de hemelse priesterschap (de opgenomen Christelijke Gemeente) de Overtocht maakt naar het Millenniumrijk!
Zie: Tien Nisan.
En ook Mt 11:18 >> Want Johannes is gekomen, niet etend en niet drinkend, en toch zegt men: Hij heeft een demon.
Vers 15 is zeer onthullend! Pas als YHWH Elohim in de Tweede Weekhelft (van de 70ste Week) de Grote Verdrukking over zijn hardleerse volk brengt, zullen zij hem - voor het eerst na bijna 2000 jaar - in oprechtheid zoeken. Eerder komen zij niet tot de erkentenis dat Yeshua in waarheid Gods eigen Geliefde Zoon is, maar ook hun ware Mashiach. Openbaring 12 leert ons dat, om dat doel te bereiken, er heel veel actie nodig is van hemelse zijde! Op de Weekhelft moet er namelijk eerst oorlog in de hemel gevoerd worden teneinde de Oude Slang en zijn engelen (de demonen) voorgoed uit de hemelen te verwijderen en naar de aarde te werpen.
Zie >> Openbaring 12.
Uiteraard hadden de Joden ook zélf, aan de hand van de Tenach, al veel eerder kunnen weten dat er zo’n weergaloos Grote Verdrukking te zijner tijd over hen zou worden gebracht.
Zie >> Jeremia 30.
Maar ook Daniël 12. Zie eveneens >> de Jaarwekenprofetie.
Komt en laten wij toch terugkeren tot
YHWH, want hijzelf heeft in stukken gescheurd, maar hij zal ons genezen. Hij
bleef slaan, maar hij zal ons verbinden. |
||
Hij zal ons levend maken na twee dagen. Op
de derde dag zal hij ons doen opstaan, en wij zullen voor zijn aangezicht
leven. |
GW 2976
≈≈ Gn 7:22 >> Alles waarin de adem van de levenskracht werkzaam was in
zijn neusgaten, namelijk alles wat op de droge grond was, stierf.
2Kn 2:8 >> Toen nam Elia zijn ambtsgewaad en wond het samen en sloeg de wateren, en geleidelijk werden ze herwaarts en derwaarts verdeeld, zodat zij beiden op de droge grond naar de overkant gingen.
Jr 29:13 >> En jullie zullen mij werkelijk zoeken en vinden, want jullie zullen mij zoeken met geheel jullie hart.
Hg 2:19 >> Is er nog zaad in de graankuil? En tot nu toe, de wijnstok en de vijgenboom en de granaatappelboom en de olijfboom — hij heeft niet gedragen, of wel? Van deze dag af zal ik zegen schenken.
Zc 4:9 >> De handen van Zerubbabel hebben het fundament van dit Huis gelegd, en zijn eigen handen zullen [het] voleindigen. En gij zult moeten weten dat YHWH der legerscharen mij tot jullie heeft gezonden.
Komt
en laten wij toch terugkeren tot YHWH, want hijzelf heeft in stukken
gescheurd, maar hij zal ons genezen. Hij bleef slaan, maar hij zal ons
verbinden. |
||
Hij
zal ons levend maken na twee dagen. Op de derde dag zal hij ons doen opstaan,
en wij zullen voor zijn aangezicht leven. |
||
En wij
zullen stellig kennen, wij zullen er stellig op uit zijn YHWH te kennen.
Gelijk de dageraad is zijn te voorschijn treden stevig bevestigd. En hij
zal tot ons komen gelijk een stortregen; gelijk een lenteregen die [de] aarde drenkt. |
GW 6660
≈≈ Mt 21:44 > Ook zal degene die op
deze steen valt, verpletterd worden. Wat hem betreft op wie [de steen] valt, hij zal erdoor verpulverd worden.
De strekking van die woorden, door Yeshua Mashiach gesproken tot zijn joodse tegenstanders van de Eerste eeuw, zal zonder mankeren vervuld worden. Geloof in hem leidt tot leven; verwerping tot definitieve ondergang. Uit Hosea kan gelukkig afgeleid worden dat er in de Eindtijd op z’n minst een joods Overblijfsel zal terugkeren.
Met Komt en laten wij toch terugkeren tot YHWH sluit vers 1 logischerwijs aan op het laatste vers (15) van hfdst 5
>> Ik [YHWH Elohim] zal heengaan, ik wil naar mijn plaats terugkeren totdat zij hun
schuld dragen. En zij zullen stellig
mijn aangezicht zoeken. Wanneer zij erg in benauwdheid verkeren, zullen zij mij
zoeken.
De regel, volgens 2Pt
3:8, dat bij YHWH één dag is als
duizend jaar, en duizend jaar als één dag, betekent in de context van Hs 6:1-3 kennelijk dat de
ommekeer ten goede voor [een deel van] Israël pas na ca. 2000 jaar plaats
vindt.
Oók
de GW 1398 van vers 2 ondersteunt die conclusie, aangezien zowel
Gn 44:25; Ex 10:27, als 1Kr 15:4, typologische betekenis hebben voor de
Eindtijd.
Uit
vers 3 - En wij zullen stellig kennen, wij zullen er stellig op uit
zijn YHWH te kennen. Gelijk de dageraad is zijn te voorschijn treden
stevig bevestigd. En hij zal tot ons komen gelijk een stortregen; gelijk een
lenteregen die [de] aarde drenkt – mogen we afleiden dat er een en al hoop in het
verschiet ligt voor Israëls Overblijfsel; met name vanaf de Helft van de
Jaarweek wanneer ook het Messiaanse koninkrijk in werking komt. De GW 3684
ondersteunt die verwachting; met name door de tekst Dn 7:13, waar we lezen over
de Mensenzoon die voor het aangezicht van zijn Vader in de hemel verschijnt, en
vervolgens (vers 14) het koninkrijk ontvangt:
13 Ik bleef
aanschouwen in de nachtvisioenen, en ziedaar! Met de wolken des hemels kwam
iemand gelijk een Mensenzoon; en tot de Oude van Dagen verkreeg hij toegang, en
men bracht hem dichtbij, ja vóór Deze.
14 En hem werd heerschappij en waardigheid en koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden.
Wat
zal ik u doen, o Efraïm? Wat zal ik u doen, o Juda, wanneer de
liefderijke goedheid van jullie als de
morgenwolken is en als de dauw die vroeg heengaat? |
Gevoegd
bij de GW van de vv 1 tm 3, verkrijgen we 6660 + 2463 = 9123.
Die
GW 9123
≈≈ Ez 46:12 die we hier volledigheidshalve citeren >> En ingeval de overste als vrijwillige gave een volledig
brandoffer zou verschaffen, of gemeenschapsoffers als een vrijwillige gave voor
YHWH, moet men ook de poort [van de visionaire tempel] voor hem openen die op het Oosten uitziet, en hij moet zijn
volledige brandoffer en zijn gemeenschapsoffers verschaffen net zoals hij op de
sabbatdag doet. En hij moet naar buiten gaan, en men moet de poort sluiten nadat
hij naar buiten is gegaan.
Voor onze visie op de visionaire tempel bij Ezechiël, verwijzen we de lezer naar Ezechiël 40.
Overigens is de GW van dit vers (4)
interessant; t.w. 2463,
ook overeenkomend met Ez 16:2 >> Mensenzoon,
maak Jeruzalem haar verfoeilijkheden bekend. En Jl 2:27 >> En jullie zullen moeten weten dat ik in het midden van Israël ben, en dat
ik YHWH, jullie God, ben en er geen ander is. En mijn volk zal voor
eeuwig niet beschaamd staan.
Die beide situaties zullen in de Tweede weekhelft
naast elkaar bestaan binnen Israël.
Wat
zal ik u doen, o Efraïm? Wat zal ik u doen, o Juda, wanneer de
liefderijke goedheid van jullie als de
morgenwolken is en als de dauw die vroeg heengaat? |
||
Daarom
heb ik op hen ingehouwen door de profeten; heb ik hen gedood door de woorden
van mijn mond. En de oordelen over u zullen zijn als het licht dat te
voorschijn komt. |
GW 5032 ≈≈ Js 29:23 >> Want wanneer hij [Jakob] zijn kinderen ziet, het werk van mijn handen, in zijn midden, zullen zij mijn naam heiligen, en zij zullen stellig de Heilige Jakobs heiligen, en voor de God van Israël zullen zij ontzag hebben.
En Jr 25:13 >> En ik wil over dat land al mijn woorden brengen die ik ertegen gesproken heb, ja, al wat in dit boek geschreven staat, wat Jeremia tegen al de natiën geprofeteerd heeft.
Wat
zal ik u doen, o Efraïm? Wat zal ik u doen, o Juda, wanneer de
liefderijke goedheid van jullie als de
morgenwolken is en als de dauw die vroeg heengaat? |
||
Daarom
heb ik op hen ingehouwen door de profeten; heb ik hen gedood door de woorden
van mijn mond. En de oordelen over u zullen zijn als het licht dat te
voorschijn komt. |
||
Want
in liefderijke goedheid heb ik behagen geschept, en niet in slachtoffer; en
in de kennis van God meer dan in volledige brandoffers. |
GW 6888 ≈≈ Jr 26:18 >> Het was Micha van Moreseth die bleek te profeteren in de dagen van Hizkia, de koning van Juda, en hij zei voorts tot het gehele volk van Juda: Dit heeft YHWH der legerscharen gezegd: Sion zal worden omgeploegd als was het een veld, en Jeruzalem zal tot niets dan puinhopen worden, en de berg van het Huis zal zijn tot hoge plaatsen van een woud.
En Lk 1:39 >>
Mariam
nu stond in die dagen op en trok met spoed naar het bergland, naar een stad van
Juda.
Wat
zal ik u doen, o Efraïm? Wat zal ik u doen, o Juda, wanneer de
liefderijke goedheid van jullie als de
morgenwolken is en als de dauw die vroeg heengaat? |
||
Daarom
heb ik op hen ingehouwen door de profeten; heb ik hen gedood door de woorden van
mijn mond. En de oordelen over u zullen zijn als het licht dat te voorschijn
komt. |
||
Want
in liefderijke goedheid heb ik behagen geschept, en niet in slachtoffer; en
in de kennis van God meer dan in volledige brandoffers. |
||
Maar
zijzelf hebben, gelijk Adam, [het] verbond
overtreden. Daar hebben zij trouweloos jegens mij gehandeld. |
GW 8266
≈≈ 2Tm 2:18 >> [Mannen] die
van de waarheid afweken, zeggend dat de opstanding reeds heeft
plaatsgevonden en zij werpen het geloof van sommigen omver.
De GW van vers 7, 1378, wordt ook aangetroffen in
Mt 24:25 >> Jezus die in de Olijfbergrede waarschuwde mbt tot zijn
paroesie: Zie! Ik heb het jullie tevoren
gezegd!
Maar
zijzelf hebben, gelijk Adam, [het] verbond overtreden. Daar hebben zij
trouweloos jegens mij gehandeld. |
||
Gilead
is een stad van beoefenaars van wat schadelijk is; hun voetsporen zijn bloed.
|
GW 2703
≈≈ Gn 24:10 >> De knecht
nam derhalve tien kamelen van de kamelen van zijn meester en maakte aanstalten
om te gaan, met allerlei goede dingen van zijn meester in zijn hand. Toen stond
hij op en begaf zich op weg naar Mesopotamië .
Gn 32:26 >> Daarna
zei hij [Esau’s
Alterego]: Laat
mij gaan, want de dageraad is opgeklommen. Hierop zei hij: Ik zal je niet laten
gaan, tenzij gij mij eerst zegent.
2Kn 18:34 >> Waar zijn de goden van Hamath en Arpad? Waar zijn de goden van Sefarvaïm,
Hena en Ivva? Hebben ze soms Samaria uit mijn hand bevrijd?
Zc 4:6 >> Bijgevolg
antwoordde hij en zei tot mij: Dit is het woord van YHWH tot Zerubbabel,
hetwelk luidt: Niet door een krijgsmacht, noch door kracht, maar door mijn
geest; heeft YHWH der legerscharen gezegd.
En
zoals men op een man loert, [zo bestaat] de gemeenschap van
priesters [uit] roversbenden. Aan de kant van de weg moorden zij te Sichem,
omdat zij niets dan losbandigheid beoefend hebben. |
||
In
het Huis van Israël heb ik iets afschuwelijks gezien. Daar is hoererij van de
zijde van E̱fraïm. Israël heeft zich verontreinigd. |
||
Bovendien,
o Juda, is voor u een oogst vastgesteld, wanneer ik de gevangenen van
mijn volk doe terugkeren. |
GW 8685
≈≈ Mt 12:2 >> Toen de
Farizeeën dit [op sabbat aren plukken en stuk wrijven] zagen, zeiden zij tot hem: Zie! Jouw leerlingen doen iets
wat op de sabbat niet geoorloofd is te doen.
Verheug u niet, o Israël. Handel niet blij
gelijk de volken. Want door
hoererij hebt gij de zijde van uw God verlaten.
Gij hebt gaven van hoerenloon bemind op alle dorsvloeren
van koren. |
||
Dorsvloer en wijnpers voeden hen niet,
en de zoete wijn blijkt voor haar teleurstellend te zijn. |
||
Zij zullen niet in het land van YHWH
blijven wonen en Efraïm moet naar Egypte terugkeren,
en in Assyrië
zullen zij eten wat onrein is. |
||
Zij zullen geen wijn voor YHWH blijven
uitgieten. En hun slachtoffers zullen hem niet
aangenaam zijn; ze zijn voor hen
als het brood van rouwtijden; allen die het
eten, zullen zich verontreinigen. Want hun brood is voor hun eigen ziel; het
zal niet in het Huis van YHWH komen. |
GW 10645
≈≈ Hn 4:11 ≥ Dit is de
steen die door jullie, bouwlieden, werd behandeld alsof hij van geen
belang was, die het hoofd van de hoek is geworden.
In de Eerste eeuw verwierp de Joodse elite de ‘Steen’. Zie hier
voor commentaar.
Maar tijdens Israëls laatste
gelegenheid, tijden de 70ste Jaarweek, zal het niet anders zijn.
Hun ‘slachtoffers’ die zij wellicht gaan brengen in hun Derde tempel van
eigen makelij zullen YHWH Elohim niet aangenaam zijn. Vers 4 hier >> Hun slachtoffers zullen hem niet aangenaam zijn … allen die
het eten, zullen zich verontreinigen.
Wat
zullen jullie doen op de dag van samenkomst en op de dag van het feest van
YHWH? |
||
Want
ziet! zij zullen moeten gaan vanwege de gewelddadige plundering. Egypte zal
hen bijeenbrengen; Memphis, van zijn kant, zal hen begraven. Wat hun
begeerlijke dingen van zilver betreft, netels zullen ze in bezit nemen;
doornachtige struiken zullen in hun tenten zijn. |
||
De
dagen dat er aandacht wordt geschonken, moeten komen; de dagen van de
verschuldigde betaling moeten komen. Die van Israël zullen weten. De profeet
zal verdwaasd zijn, de man van geest zal waanzinnig worden wegens de
overvloed van uw dwaling, terwijl zelfs de vijandige gezindheid overvloedig
is. De GW van de vv 5, 6 en 7 tezamen hebben
GW 8419 ≈≈
Jh
8:48 ≥ De Joden gaven hem ten antwoord: Zeggen wij niet met recht:
Gij zijt een Samaritaan en hebt een demon? |
||
De
wachter van Efraïm was met mijn God. Wat een profeet aangaat, het
klapnet van een vogelvanger is op al zijn wegen; er is een vijandige
gezindheid in het Huis van zijn God. |
GW 10898
≈≈ Mr 3:22 ≥ Ook de
schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, zeiden: Hij heeft Beëlzebub,
en hij werpt de demonen uit door de heerser der demonen.
De
wachter van Efraïm was met mijn God. Wat een profeet aangaat, het
klapnet van een vogelvanger is op al zijn wegen; er is een vijandige
gezindheid in het Huis van zijn God. |
||
Zij
zijn diep verzonken in het brengen van verderf, zoals in de dagen van Gibea.
Hij zal hun dwaling gedenken. Hij zal aandacht schenken aan hun zonden. |
||
Als
druiven in de wildernis vond ik Israël. Als de vroege vijg aan een vijgenboom
in zijn begin zag ik jullie voorvaders. Zijzelf gingen naar Baäl van
Peor. |
GW 11092 ≈≈ Mr 8:11 ≥ Hier kwamen de Farizeeën voor de dag en begonnen met hem te redetwisten, terwijl zij om hem op de proef te stellen, een teken uit de hemel van hem verlangden.
Wat
Efraïm betreft, als een vliegend schepsel vliegt hun heerlijkheid weg, zodat
er geen geboorte is en geen buik en geen ontvangenis. |
||
Want
hoewel zij hun zonen grootbrengen, zal ik hen ook stellig van kinderen
beroven, zodat er geen mens zal zijn; want — wee ook hun wanneer ik mij
van hen afkeer! |
||
Efraïm,
dat ik heb gezien als Tyrus geplant in een weidegrond, ja, Efraïm is ertoe
bestemd zijn zonen uit te brengen tot iemand die dóódt. |
||
Geef
hun, YHWH, wat gij dient te geven. Geef hun een schoot die miskramen geeft en
verschrompelde borsten. |
GW 10667
≈≈ Mr 3:29 ≥ Maar wie
lastert tegen de heilige geest, krijgt in eeuwigheid geen vergiffenis, doch is
schuldig aan eeuwige zonde.
Al
hun slechtheid was in Gilgal, want daar moest ik hen haten. Wegens de
boosheid van hun handelingen zal ik hen uit mijn eigen huis verdrijven. Ik
wil hen niet langer liefhebben. Al hun vorsten zijn opstandig. |
||
Efraïm
moet worden neergeslagen. Zelfs hun wortel moet verdorren. Geen vrucht zullen
zij voortbrengen. Ja, ingeval zij baren, zal ik stellig zelfs de lievelingen
van hun buik ter dood brengen.
|
||
Mijn
God zal hen verwerpen, want zij hebben niet naar hem geluisterd, en zij
zullen dolenden onder de Heidenvolken zijn. |
GW 9365
≈≈ Jh
14:16 ≥ En ik zal de Vader een verzoek
doen en hij zal jullie een andere trooster geven om voor altijd
met jullie te zijn.
De dwaling van Efraïm is samengebundeld, zijn zonde is
als een schat weggelegd. |
||
De weeën van een barende vrouw zullen over hem komen.
Hij is een onwijze zoon, want te rechter tijd zal hij niet stilstaan bij het
doorbreken van zonen [uit de moederschoot]. |
||
Uit de hand van Sjeool zal ik hen verlossen; uit de
dood zal ik hen terughalen. Waar zijn uw angels, o Dood? Waar is uw
vernietigende kracht, o Sjeool? Ja, mededogen zal voor mijn ogen
verborgen zijn. |
GW 6439
≈≈ Hn 28:18 >> En dezen [de Romeinen] wilden mij,
nadat zij mij hadden verhoord, vrijlaten, daar ik
niets had bedreven wat een grond
voor doodstraf was.
De dwaling van Efraïm is samengebundeld, zijn zonde is
als een schat weggelegd. |
||
De weeën van een barende vrouw zullen over hem komen.
Hij is een onwijze zoon, want te rechter tijd zal hij niet stilstaan bij het
doorbreken van zonen [uit de moederschoot]. |
||
Uit de hand van Sjeool zal ik hen verlossen; uit de
dood zal ik hen terughalen. Waar zijn uw angels, o Dood? Waar is uw
vernietigende kracht, o Sjeool? Ja, mededogen zal voor mijn ogen
verborgen zijn. |
||
Ingeval hijzelf als de zoon
van rietplanten van vruchtbaarheid blijk zou geven, zal een oostenwind, de
wind van YHWH, komen. Uit een wildernis steekt hij op, en hij zal zijn
wel opdrogen en zijn bron droogleggen. Die zal de schat van alle begeerlijke
voorwerpen plunderen. |
||
Samaria zal schuldig
gehouden worden, want ze is werkelijk weerspannig tegen haar God. Door het zwaard zullen zij vallen. Hun
eigen kinderen zullen verpletterd worden en hun zwangere vrouwen, die
zullen worden opengereten. |
GW 13570
≈≈ Mt 26:18 >> Hij zei:
Gaat de stad in naar Die-en-die en zegt tot hem: De Leraar zegt: Mijn
bestemde tijd is nabij; in jouw huis zal ik met mijn leerlingen het Pascha
vieren.
Keer
toch terug, o Israël, tot YHWH, uw God, want gij zijt gestruikeld in uw
dwaling. De GW 1948 heeft ook Ml 3:13 >> Jullie woorden tegen mij zijn wel
kras geweest, heeft YHWH gezegd. En jullie zeiden: Wat hebben wij met
elkaar tegen u gesproken? |
||
Neemt
woorden met jullie en keert terug tot YHWH. Zegt tot
hem, jullie allen: Moogt gij dwaling vergeven; en aanvaard wat goed
is, en wij willen als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen
offeren. |
||
Assyrië
zal ons niet redden. Op paarden zullen wij niet rijden. En niet meer zullen
wij tot het werk van onze handen zeggen: O onze God! Want door u wordt een
vaderloze jongen barmhartigheid betoond. De GW 3791 is ook
die van Lv 13:13 >> En de priester heeft gekeken en zie, de
melaatsheid heeft zijn gehele vlees bedekt, dan moet hij [de lijder aan] de plaag rein
verklaren. Alles [aan hem] is wit geworden. Hij is rein. |
GW 9565
≈≈ Mt 25:22 >> Vervolgens
trad degene die de twee talenten had ontvangen naar voren en zei: ’Meester, gij
hebt mij twee talenten toevertrouwd; zie, ik heb er nog twee talenten bij
verworven.
Hn 10:46 >> Want zij hoorden hen in talen spreken en God grootmaken.
Toen antwoordde Petrus.
Plus vers 4 >>
Ik
zal hun ontrouw genezen. Ik zal hen uit eigen vrije wil liefhebben, omdat mijn
toorn zich van hem heeft afgewend. |
GW 9565 + 1738 = 11303
≈≈ Mt
18:15 >> Wanneer voorts je broeder een
zonde begaat, ga zijn fout dan blootleggen tussen jou en hem alleen. Indien hij
naar je luistert, heb jij je broeder gewonnen.
Ik
zal hun ontrouw genezen. Ik zal hen uit eigen vrije wil liefhebben, omdat
mijn toorn zich van hem heeft afgewend. |
||
Ik
zal voor Israël worden als de dauw. Hij zal bloeien als de lelie en zal zijn
wortels uitslaan als de Libanon. |
||
Zijn
loten zullen uitlopen en zijn waardigheid zal worden als die van de
olijfboom, en zijn geur zal zijn als die van de Libanon. De GW 1555
is ook die van Jl 2:12 >> En ook nu [in de
tijd van de demonische sprinkhanen], spreekt YHWH, keert tot mij terug met
heel jullie hart en met vasten en met geween en met
geweeklaag.
|
GW 5933
≈≈ Jz 23:15 >> En het moet
geschieden dat net zoals ieder goed woord dat YHWH, jullie God,
tot jullie sprak, over jullie is gekomen, zo zal YHWH ieder
kwaad woord over jullie brengen, totdat hij jullie heeft verdelgd
van deze goede bodem die YHWH, jullie God, jullie gaf.
Plus
vers 7 >>
Zij
zullen weer in zijn schaduw wonen. Zij zullen koren verbouwen en zullen
uitbotten als de wijnstok. Zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van de
Libanon. |
GW
5933 + 1783 = 7716
≈≈ Jh 5:2 >> Nu is er in
Jeruzalem bij de schaapspoort een waterbekken, in het Hebreeuws Bethzatha
geheten, met vijf zuilengangen.
1Ko 9:17 >> Want indien ik dit gewillig ten uitvoer breng heb ik loon; maar indien tegen mijn wil, een beheer is [mij] toevertrouwd.
1Jh
4:14 >> En wij hebben aanschouwd en wij getuigen, dat de Vader de
Zoon heeft gezonden [als] redder van de
wereld.
Plus
vers 8 >>
Efraïm
[zal
zeggen]: Wat heb ik nog langer met de
afgoden te maken? Ikzelf zal stellig antwoord geven en ik zal naar hem
blijven omzien. Ik ben als een lommerrijke jeneverboom. Van mij moet voor u
vrucht worden gevonden. |
GW
7716 + 3498 = 11214
≈≈ 2Th 1:9 >> Dezen [zij die het Evangelie van onze Heer Jezus
niet gehoorzamen] zullen de gerechte straf van eeuwig verderf ondergaan ver
van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid zijner sterkte.
Plus
vers 9 >>
Wie
is wijs, dat hij deze dingen begrijpt? Beleidvol, dat hij ze weet? Want
de wegen van YHWH zijn recht, en het zijn de rechtvaardigen die ze zullen
bewandelen. Maar de overtreders zijn het die erop zullen struikelen. |
GW
11214 + 2582 = 13796
≈≈ Hb 8:12 >> Want ik zal genadig zijn ten aanzien van hun
ongerechtigheden en hun zonden zal ik geenszins meer gedenken.
En
Op 12:11 >> En zij hebben hem overwonnen wegens het bloed van het Lam en
door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun ziel niet liefgehad tot de
dood.
Zij
zullen weer in zijn schaduw wonen. Zij zullen koren verbouwen en zullen
uitbotten als de wijnstok. Zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van de
Libanon. |
||
Efraïm
[zal
zeggen]: Wat heb ik nog langer met de
afgoden te maken? Ikzelf zal stellig antwoord geven en ik zal naar hem
blijven omzien. Ik ben als een lommerrijke jeneverboom. Van mij moet voor u
vrucht worden gevonden. |
||
Wie
is wijs, dat hij deze dingen begrijpt? Beleidvol, dat hij ze weet? Want
de wegen van YHWH zijn recht, en het zijn de rechtvaardigen die ze zullen
bewandelen. Maar de overtreders zijn het die erop zullen struikelen. |
GW 7863
≈≈ Op 20:15 >> En indien iemand niet werd gevonden geschreven in de boekrol
des levens, werd hij geworpen in het meer van vuur.
-.-.-.-