Psalmen
Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.
Waarom zijn de Heidenvolken in tumult geweest, en zijn ook de nationale groepen over iets ijdels blijven mompelen? |
||
De koningen der aarde stellen zich op, en de hoogwaardigheidsbekleders zelf hebben zich als één aaneengesloten. Tegen YHWH en tegen zijn Gezalfde. |
||
Laten wij hun banden verscheuren en hun koorden van ons afwerpen! |
||
Ja, Hij die in de hemel zetelt zal lachen; YHWH zelf zal hen bespotten.. |
GW 7317 ≈≈ Jh 19:33 >> Maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde, en onmiddellijk kwam er bloed en water uit.
En ook 1Ko 1:24 >> Voor hen echter die geroepenen zijn, zowel Joden als Grieken, Messias, Gods kracht en Gods wijsheid.
In die tijd zal hij tot hen spreken in zijn toorn, en in zijn brandend misnoegen zal hij hen met ontsteltenis slaan. |
||
Ik, ja ik, heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg. |
||
Laat mij melding maken van de verordening van YHWH. Hij heeft tot mij gezegd: Jij bent mijn zoon. Heden ben ík je vader geworden. |
||
Vraag van mij, opdat ik Heidenvolken tot je erfdeel mag geven; en de einden der aarde tot je eigen bezitting. |
||
Jij zult ze breken met een ijzeren scepter. Alsof ze een pottenbakkersvat waren, zal jij ze stukslaan. |
GW 8902 ≈≈ Hn 28:20 >> Waarlijk, om die reden heb ik dringend verzocht jullie te mogen zien en toe te spreken, want wegens de hoop van Israël ben ik in deze keten gesloten.
Rm 11:21 >> Want indien God de natuurlijke takken niet spaarde, zal hij wellicht ook jou niet sparen.
1Ko 4:14 >> Niet om jullie beschaamd te maken schrijf ik deze dingen, maar [om jullie] als mijn geliefde kinderen ernstig te vermanen.
Nu dan, koningen, handelt volgens inzicht. Laat jullie corrigeren, rechters der aarde. |
||
Ps 2:11 |
Dient YHWH met vrees. En weest blij met beving. |
|
Kust de Zoon, opdat hij niet vertoornd wordt. En jullie niet [van] de weg vergaan. Want zijn toorn ontvlamt licht. Gelukkig zijn allen die hun toevlucht tot hem nemen. |
GW 5785 ≈≈ Ex 21:36 >> Of indien het bekend was dat een stier reeds vroeger de gewoonte had stotig te zijn maar zijn eigenaar hem niet onder bewaking placht te houden, dient hij zonder mankeren stier met stier te vergoeden, en het dode [dier] zal zijn eigendom worden.
Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Verre van mij te redden, de woorden van mijn gebrul? |
||
Mijn God, ik blijf roepen overdag, en gij antwoordt niet; en ’s nachts, en er is geen zwijgen van mijn zijde. |
||
Maar gij zijt heilig, wonend onder de lofzangen van Israël. |
||
Op u hebben onze vaderen vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en gij hebt hun steeds ontkoming verschaft. |
||
Tot u riepen zij luid, en zij ontkwamen veilig; op u vertrouwden zij, en zij zijn niet beschaamd geworden. |
||
Maar ik ben een worm, en geen man, een smaad voor de mensen en verachtelijk voor het volk. |
||
Allen die mij zien bespotten mij; zij blijven hun mond opensperren, zij blijven [hun] hoofd schudden:
GW 14015 ≈≈ Op 17:16 >> En de tien horens die je zag en het Beest, dezen zullen de Hoer
[Babel; het wereldrijk van afvallige religie, waartoe ook het Farizeïsche Jodendom behoort dat Masiach Yeshua intens haat]
haten en haar woest maken en naakt; en zij zullen haar vleesdelen eten en haar in vuur verbranden.
Profetisch ging dit alles in vervulling op 14 Nisan 33 AD; de dag waarop Yeshua Mashiach de offerdood voor de mensheid stierf, genageld aan een stauros [martelpaal]. Volgens de Anno Mundi tijdrekening geschiedde dit in het jaar 4035 AM; derhalve 1769 jaar sinds 2266 AM.
Opmerkelijk is dus zeker dat dit vers (7) de GW 1769 heeft! Kennelijk de bevestiging dat de Anno Mundi tijdrekening begon met het jaar 4004/4003 v.Chr.(!)
Check >> 4003 + 33 = 4036. Minus de gebruikelijke één jaar (1) leidt tot 4035 AM.
|
Allen die mij zien bespotten mij; zij blijven hun mond opensperren, zij blijven [hun] hoofd schudden: |
||
Hij heeft zich aan YHWH toevertrouwd. Laat die hem ontkoming verschaffen! Laat die hem bevrijden, aangezien hij behagen in hem heeft gevonden! |
||
Want gij waart het die mij uit de buik getrokken hebt, die mij vertrouwen liet terwijl ik aan de borsten van mijn moeder lag. |
||
Op u ben ik geworpen vanaf de moederschoot; vanaf de buik van mijn moeder zijt gij mijn God geweest. |
||
Blijf niet ver van mij, want de nood is dichtbij, want er is geen andere helper. |
||
Vele jonge stieren hebben mij omringd; ja, de sterken van Basan hebben mij omsingeld. |
||
Ze hebben hun muil tegen mij opengesperd, als een verscheurende en brullende leeuw. |
||
Als water ben ik uitgestort, en al mijn beenderen zijn van elkaar gescheiden. Mijn hart is als was geworden; het is gesmolten, diep in mijn inwendige delen. |
GW 13530 ≈≈ Hn 8:25 >> Toen zij dan hun getuigenis afgelegd en het woord van de Heer gesproken hadden, keerden zij naar Jeruzalem terug en verkondigden het Evangelie aan veel dorpen der Samaritanen.
Als water ben ik uitgestort, en al mijn beenderen zijn van elkaar gescheiden. Mijn hart is als was geworden; het is gesmolten, diep in mijn inwendige delen. |
||
Mijn kracht is verdroogd als een scherf van aardewerk, en mijn tong blijft aan mijn tandvlees kleven; en in het stof des doods zet gij mij. |
||
Want honden hebben mij omringd. Ja, de vergadering van boosdoeners heeft mij ingesloten. Als een leeuw vallen zij mijn handen en mijn voeten aan. |
||
Ik kan al mijn beenderen tellen. Zijzelf kijken toe, zij staren mij aan. |
||
Zij verdelen mijn klederen onder elkaar, en over mijn kleding werpen zij het lot. |
GW 11133 ≈≈ Jh 16:25 >> Deze dingen heb ik in vergelijkingen tot jullie gesproken. Het uur komt dat ik niet meer in vergelijkingen tot jullie zal spreken, maar jullie duidelijk omtrent de Vader zal berichten.
En ook Tt 1:1 >> Paulus, slaaf van God maar apostel van Jezus Messias, overeenkomstig geloof van uitverkorenen Gods en verdiepte kennis der waarheid die samengaat met godsvrucht.
Maar gij, YHWH, blijf niet ver. Gij zijt mijn sterkte, snel mij toch te hulp. |
||
Bevrijd toch mijn ziel van het zwaard, mijn enige uit de klauw van de hond. |
||
Red mij uit de muil van de leeuw, en van de hoorns der wilde stieren. Antwoord mij en red mij. |
||
Ik wil uw naam aan mijn broeders bekendmaken. In het midden van de gemeente zal ik u loven. |
||
Jullie die YHWH vrezen, looft hem! Al jullie zaad van Jakob, verheerlijkt hem! En weest bevreesd voor hem, al jullie zaad van Israël. |
||
Want hij heeft niet veracht noch verafschuwd de ellende van de ellendige. En hij heeft zijn aangezicht niet voor hem verborgen. En wanneer hij tot hem om hulp schreeuwde, hoorde hij. |
GW 12740 ≈≈ Mt 27:1 >> Toen het ochtend werd, kwamen alle overpriesters en de oudsten van het volk bij elkaar om te overleggen hoe ze Yeshua konden ombrengen.
Vanwege u zal mijn lof zijn in de grote gemeente; mijn geloften zal ik betalen in het bijzijn van hen die hem vrezen. |
||
De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; die hem zoeken, zullen YHWH loven. Hun hart zal opleven voor altijd. |
||
Alle einden der aarde zullen het gedenken en terugkeren tot YHWH. En alle families der Heidenvolken zullen zich voor uw aangezicht neerbuigen. |
||
Want het koningschap behoort YHWH toe, en hij heerst over de Heidenvolken. |
||
Alle welgedanen der aarde zullen eten en zich neerbuigen. Voor zijn aangezicht zullen zich bukken allen die in het stof neerdalen, en die hun eigen ziel niet in leven kunnen behouden. |
||
Ja, een zaad zal hem dienen; er zal betreffende YHWH worden verhaald aan het komende geslacht. |
||
Men zal komen en vertellen van zijn rechtvaardigheid aan het volk dat geboren zal worden. Want Hij heeft het gedaan. |
GW 13171 ≈≈ Jh 9:6 >> Maar toen de overpriesters en de beambten hem zagen, schreeuwden ze: Aan de paal met hem! Aan de paal met hem!’ Daarop zei Pilatus: Neem hem dan zelf mee en hang hem aan een paal, want ik vind niets waaraan hij schuldig is.
Psalm 45
Mijn hart is geroerd door een aangename zaak. Ik zeg: Mijn werken betreffen een koning. Dat mijn tong de stift van een vaardig afschrijver moge zijn!
GW 5447 is alleen nog die van Ex 26:8 >> De lengte van elk tentkleed is dertig el, en de breedte van elk tentkleed is vier el. Er is één maat voor de elf tentkleden. Die tekst plaatst de koning – Yeshua Masjiach – meteen binnen de ‘Tent van God’, de hemelse tempelstad Nieuw Jeruzalem (Op 21:1-4).
|
Gij zijt schoner dan de mensenzonen. Lieflijkheid is op uw lippen uitgestort. Daarom heeft God u voor eeuwig gezegend. |
||
Gord uw zwaard aan [de] heup, o Held; uw waardigheid en uw luister. |
||
En ga in uw pracht voort tot succes. Rijd voor de zaak van waarheid en ootmoed [en] rechtvaardigheid. En uw rechterhand zal u onderrichten in ontzagwekkende daden. |
||
Uw pijlen zijn scherp — volken blijven onder u vallen — In het hart van des konings vijanden. |
GW 9100 ≈≈ Jr 35:15 >> En ik bleef tot jullie zenden al mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, en zei: Keert terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt je handelingen goed en loopt geen andere goden achterna om die te dienen. En blijft wonen op de grond die ik jullie en jullie voorvaders gegeven heb. Maar jullie hebben je oor niet geneigd, noch hebben jullie naar mij geluisterd.
God is uw troon voor altijd en eeuwig. Een scepter van rechtvaardigheid is de scepter van uw koninkrijk. |
||
Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en gij haat goddeloosheid. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie van uitbundige vreugde, meer dan uw metgezellen. |
||
Van mirre en aloëhout [en] kassie zijn al uw klederen. Vanuit het grootse ivoren paleis hebben snaarinstrumenten u verheugd. |
GW 8888 ≈≈ Fp 2:16 >> Acht gevend op het woord des levens, mij een reden tot roem in de dag van Messias, dat ik niet tevergeefs liep, noch tevergeefs me inspande.
Koningsdochters zijn onder uw voorname vrouwen. De koningin heeft zich aan uw rechterhand gesteld in goud van Ofir. |
||
Luister, o dochter, en zie, en neig uw oor. En vergeet uw volk en het Huis van uw vader.
Jeremia 4 onthult dat eea gaat gebeuren in de tijd dat vanuit het Noorden de antichristelijke macht tegen Israël zal opkomen. Jr 4:9 heeft ook GW 2072. Zie Jeremia 4. Openbaring 4 onthult echter dat in die tijd de Gemalin van Masjiach Yeshua zich als de 24 Oudsten rondom de troon van God en het Lam in de hemel zullen bevinden!
|
||
De koning zal zeer verlangen naar uw schoonheid. Want hij is uw Heer; buig u dus voor hem neer. |
GW 6353 ≈≈ 1Ko 5:8 >> Laten wij [christenen] bijgevolg het feest [Pascha] vieren, niet in oud zuurdeeg noch in zuurdeeg van slechtheid en goddeloosheid, maar in ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
Aangevuld met vers 12 >>
De dochter van Tyrus met een geschenk ― De rijken onder het volk zullen uw gunst zoeken. |
verkrijgen we 6353 + 1717 = de GW 8070 ≈≈ 1Ko 12:25 >> Opdat er geen tweedracht in het Lichaam [van de Bruid] zou zijn, maar de leden de zelfde zorg voor elkaar zouden hebben.
Verder aangevuld met vers 13 >>
De koningsdochter is een en al heerlijkheid daarbinnen. Haar kleding heeft gouden zettingen. |
Resulteert in GW 8070 + 1999 = 10069 ≈≈ Lk 24:1>> Op de eerste dag
van de week echter, vroeg in de morgenstond, kwamen zij bij het graf terwijl
zij de specerijen droegen die zij hadden bereid.
En ook Op 21:10 >> En hij voerde mij in geest weg op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige Stad Jeruzalem neerdalend uit de hemel vanaf God.
Zie ook de gematria behandeling van Jesaja 17:1-3.
In geweven kledij zal zij tot de koning worden geleid. De maagden in haar gevolg als haar metgezellinnen worden tot u gebracht. |
||
Zij zullen worden gebracht met vreugdebetoon en blijdschap. Zij zullen het paleis van de koning binnentreden. |
GW 5515 ≈≈ 2Kn 18:21; waarin we Rabsaké, de woordvoerder van Sanherib, de koning van Assyrië, horen brallen >> Nu dan, zie! gij hebt uw vertrouwen gesteld in de steun van die geknakte rietstengel, Egy̱pte, die, indien een man daarop zou steunen, stellig in zijn handpalm zou dringen en die zou doorboren. Zo is Farao, de koning van Egypte, voor allen die hun vertrouwen op hem stellen.
In Op 19:5-8 wordt in de Openbaring visionair de Bruiloft van het Lam geschilderd.
In het commentaar wordt ook onze visie op Ps 45:14-15 gegeven, t.w.:
De in deze Psalm genoemde maagden [M: bethoelôth; LXX: parthenoi] vertegenwoordigen blijkbaar de Joodse Rest van de Eindtijd, de 144000 maagden [parthenoi] die met het Lam op de Berg Sion staan (Op 14:1-4; Mt 25:1-13).
Vers 16 van deze Psalm past in dit patroon. Jezus’ voorvaderlijke getrouwen zullen in het Millenniumrijk van de Messias eveneens een toewijzing vervullen. Zij zullen namelijk het Messiaanse Bestuur op aarde vertegenwoordigen in de hoedanigheid van vorsten: In de plaats uwer vaderen zullen uw zonen komen, gij zult hen aanstellen tot vorsten in het ganse land [of: de gehele aarde].
Zie ook Js 32:1.
Psalm 45 kondigt dus aan dat de maagden, de metgezellinnen van de Bruid, in haar gevolg het paleis van de Koning zullen binnengaan. Het Hebreeuwse woord hêjkâl (paleis) wordt in de LXX-versie met naos weergegeven.
Naos vinden we ondermeer in Op 7:14-15, waar wordt vermeld dat de Grote Schare die uit de Grote Verdrukking van de 70ste Jaarweek wordt gered, God dient in zijn naos.
In geweven kledij zal zij tot de koning worden geleid. De maagden in haar gevolg als haar metgezellinnen worden tot u gebracht. |
||
Zij zullen worden gebracht met vreugdebetoon en blijdschap. Zij zullen het paleis van de koning binnentreden. |
||
In de plaats van uw voorvaders zullen uw zonen blijken te zijn, die gij tot vorsten zult aanstellen op de gehele aarde. |
||
Ik wil uw naam vermelden in alle toekomstige geslachten. Daarom zullen volken u prijzen tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig. |
GW 10647 ≈≈ Lk 7:20 >> Toen nu de mannen bij hem waren gekomen, zeiden zij: Johannes de Doper heeft ons naar u toe gezonden, zeggend: Zijt gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?
En 1Ko 1:8 >> Die jullie ook ten einde toe standvastig zal maken, zonder blaam in de Dag van onze Heer Jezus Messias.
Alsook 1Ko 3:1 >> En ik, broeders, kon tot jullie niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot kleine kinderen in Messias.
Red mij, o God, want de wateren zijn tot aan de ziel gekomen. |
||
Ik ben verzonken in diepe modder, waar ik niet kan staan. Ik ben in diepe wateren gekomen en een vloed overstroomt mij. |
||
Ik ben afgemat van mijn roepen; mijn keel is hees. Mijn ogen hebben het begeven van het wachten op mijn God. |
||
Zij die mij zonder oorzaak haten, zijn talrijker geworden dan de haren van mijn hoofd. Zij die mij tot zwijgen brengen, die zonder grond mijn vijanden zijn, zijn talrijk geworden. Wat ik niet geroofd had moet ik toch teruggeven. |
||
O God, gijzelf kent mijn dwaasheid; mijn eigen schuld is voor u niet verborgen. |
||
Mogen zij die op u hopen, niet beschaamd worden wegens mij, Heer YHWH der legerscharen. Mogen zij die u zoeken, niet schaamrood worden wegens mij, God van Israël. |
||
Want om uwentwil draag ik smaad; schande bedekt mijn aangezicht. |
GW 18814 ≈≈ Hb 11:7 >> In geloof maakte Noach, toen hij een goddelijke aanwijzing ontving betreffende dingen die nog niet werden gezien, gewetensvol een ark gereed tot redding van zijn huis, waardoor hij de wereld veroordeelde en een erfgenaam werd van de rechtvaardigheid die overeenkomstig geloof is.
Voor mijn broeders ben ik iemand geworden die vervreemd is, en een buitenlander voor de zonen van mijn moeder. |
||
Want louter ijver voor uw Huis heeft mij verteerd, en de smaadheden van hen die u smaden, zijn op mij gevallen. |
||
En ik ging bij het vasten van mijn ziel wenen, maar het werd mij tot smaadheden. |
||
Ik maakte een zak tot mijn kleding , maar ik werd hun tot een spreekwoord. |
||
Wie in de poort zitten, praten over mij; en een spotlied van drinkers. |
||
Maar wat mij aangaat, mijn gebed was tot u, YHWH. In een tijd van aanvaarding, God. Antwoord mij, in de overvloed van uw liefderijke goedheid, met de waarheid van de redding door u. |
||
Bevrijd mij uit het slijk, opdat ik niet wegzak. Moge ik bevrijd worden van hen die mij haten en uit de diepe wateren. |
GW 15137 ≈≈ Jh 5:7 >> De zieke antwoordde hem: Heer, ik heb niemand die mij, wanneer het water in beroering komt, in het bekken brengt, maar terwijl ik eraan kom, daalt een ander vóór mij erin af.
Bevrijd mij uit het slijk, opdat ik niet wegzak. Moge ik bevrijd worden van hen die mij haten en uit de diepe wateren. |
||
Mag de snelvlietende stroom van wateren mij niet meesleuren, noch de diepte mij verzwelgen, noch de put zijn mond over mij sluiten. |
||
Antwoord mij, YHWH, want uw liefderijke goedheid is goed. Wend u tot mij naar de veelheid van uw barmhartigheden, |
||
en verberg uw aangezicht niet voor uw knecht. Antwoord mij snel, want ik verkeer erg in benauwdheid. |
||
Nader toch tot mijn ziel, eis haar op; verlos mij wegens mijn vijanden. |
||
Gijzelf zijt mijn smaad en mijn schaamte en mijn schande te weten gekomen. Allen die blijk geven van vijandschap jegens mij, staan u voor ogen. |
||
Ja, smaad heeft mijn hart gebroken, en is ongeneeslijk. En ik hoopte steeds dat iemand medegevoel zou tonen, maar er was er geen; en op troosters, maar ik vond er geen. |
GW 14992 ≈≈ Hn 9:22 >> Maar Saulus bleef steeds meer kracht verwerven en bracht de Joden die in Damaskus woonden in verwarring, daar hij op logische wijze bewees dat deze de Messias is.
O God, laat er geen stilzwijgen van uw zijde zijn. Verstom niet, en blijf niet stil, o Goddelijke. |
||
Want zie! Juist uw vijanden maken getier. En juist zij die u intens haten, hebben [het] hoofd opgestoken. |
||
Tegen uw volk voeren zij listig hun vertrouwelijke bespreking, en zij spannen samen tegen uw verborgenen. |
||
Zij hebben gezegd: Komt en laten wij hen als natie verdelgen, opdat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht. |
||
Want met het hart hebben zij eensgezind raad uitgewisseld. Tegen u hebben zij voorts zelfs een verbond gesloten. |
||
De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten. |
Totaal GW 10482 ≈≈ Jh 18:2 >> Maar ook Judas, zijn verrader, kende de plaats, omdat Jezus er vele keren met zijn leerlingen was samengekomen.
Psalm
Psalm 83
O God, laat er geen stilzwijgen van uw zijde zijn. Verstom niet, en blijf niet stil, o Goddelijke. |
||
Want zie! Juist uw vijanden maken getier. En juist zij die u intens haten, hebben [hun] hoofd opgestoken. |
||
Tegen uw volk voeren zij listig hun vertrouwelijke bespreking. En zij spannen samen tegen uw verborgenen. |
GW 6140 ≈≈ Dn 3:12 >> Er zijn zekere Joden die gij hebt belast met het bestuur van het rechtsgebied Babylon, Sadrach, Mesach en Abednego; deze fysiek sterke mannen hebben geen aandacht aan u geschonken, o koning, zij dienen úw goden niet, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, aanbidden zij niet.
Ook Lk 6:18 >> Die gekomen waren om hem te horen en van hun kwalen gezond gemaakt te worden. En zij die door onreine geesten werden lastiggevallen, werden steeds genezen.
En Rm 1:31 >> Zonder verstand, ontrouw aan overeenkomsten, zonder natuurlijke genegenheid, onbarmhartig.
Plus vers 4 >>
Zij hebben gezegd: Komt en laten wij hen als natie verdelgen, opdat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht. |
GW 6140 + 1735 = 7875 ≈≈ 2Ko 7:3>> Niet tot veroordeling spreek ik; ik zei immers eerder dat jullie in onze harten zijn, om samen te sterven en samen te leven.
Plus vers 5 >>
Want met het hart hebben zij eensgezind raad uitgewisseld. Tegen u hebben zij voorts zelfs een verbond gesloten, |
GW 7875 + 1690 = 9565 ≈≈ Mt 25:22 >> Vervolgens trad degene die de twee talenten had ontvangen naar voren en zei: Meester, gij hebt mij twee talenten toevertrouwd; zie, ik heb er nog twee talenten bij verworven.
Hn 10:46 >> Want zij hoorden hen in talen spreken en God grootmaken. Toen antwoordde Petrus:
Vers 47 Die mensen moeten gedoopt worden !!
Plus vers 6 >>
De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten, |
GW 9565 + 917 = 10482 ≈≈ Jh 18:2 >> Maar ook Judas, zijn verrader, kende de plaats, omdat Yeshua er vele keren met zijn discipelen was samengekomen.
Sommigen zijn van mening dat Psalm
83 sinds
Een en ander wordt krachtig bevestigd door de laatste 6 verzen, die nog altijd vervuld moeten worden >>
O mijn God, maak hen als een wervelwind van distels, als kaf voor de wind. |
||
Als een vuur dat het woud verbrandt, en als een vlam die de bergen verzengt. |
||
Moogt gij hen zó achtervolgen met uw orkaan. En moogt gij hen met uw stormwind met ontsteltenis slaan. |
GW 5929 ≈≈ 2Sm 6:2 >> Toen stonden David en al het volk dat bij hem was op en gingen naar Baäle-Juda om vandaar de ark van de [ware] God op te voeren, waar een naam wordt aangeroepen, de naam van YHWH der legerscharen, die op de cherubim zit.
En ook Hb 5:13 >> Want ieder die deel heeft aan melk, is onervaren in het woord der rechtvaardigheid, want hij is onmondig.
Vervul hun aangezicht met oneer, opdat men uw naam zoekt, o YHWH. |
||
Mogen zij voor altijd beschaamd en ontsteld zijn, en mogen zij schaamrood worden en vergaan. |
||
Opdat men weet dat gij, wiens naam YHWH is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde. |
GW 3712 ≈≈ Gn 19:28 >> Vervolgens keek hij neer in de richting van Sodom en Gomorra en in de richting van het gehele land van het District, en hij zag en zie, er steeg een dikke rook op van het land, als de dikke rook van een kalkoven!
1Kn 10:8 >> Gelukkig zijn uw mannen; gelukkig zijn deze dienaren van u, die voortdurend vóór u staan, terwijl zij naar uw wijsheid luisteren!
Ez 16:28 >> En gij hebt u vervolgens geprostitueerd met de zonen van Assyrië, omdat gij niet te verzadigen waart, en gij bleeft u met hen prostitueren en werdt ook niet verzadigd.
Rm 6:7
>> Want hij die stierf, is rechtens vrij van
de zonde.
14 [2333] O God der legerscharen, keer alstublieft terug. Blik neer
uit de hemel en zie en draag zorg voor deze wijnstok,
15 [1590] en de stok die
uw rechterhand heeft geplant, en [zie] op de zoon die gij
u sterk hebt gemaakt.
16 [1883] Hij is met vuur
verbrand, afgesneden. Vanwege de bestraffing van uw aangezicht
vergaan zij.
17 [1768 >> 4034
minus 2266] Laat
uw hand over de man van [Yeshua die in 33 zich gaf als losprijs] uw rechterhand
blijken te zijn; over de mensenzoon die gij u
sterk hebt gemaakt,
18 [1449] en wij zullen
ons niet van u afkeren. Moogt gij
ons in het leven houden, opdat wij uw eigen naam kunnen aanroepen.
Totaal GW 9023 >> 1Ko 10:4 >> en allen dezelfde geestelijke drank dronken; want zij plachten te drinken uit een [hen] volgende, geestelijke rots. De rots nu was de Messias.
Plus vers 19 [1787] O YHWH, God der legerscharen, breng ons terug. Doe uw aangezicht lichten, opdat wij gered mogen worden.
Totaal GW 10810 >> Op 7:5 >> Uit de stam Juda 12000 gezegelden, uit de stam Ruben 12000, uit de stam Gad 12000.
Gelukkig het volk dat het geluid van de trompet kent. O YHWH, in het licht van uw aangezicht blijven zij wandelen.
Hn 13:37 heeft ook GW 1923 >> Daartegenover staat dat hij die door God is opgewekt, het verderf niet heeft gezien.
|
||
In uw naam zijn zij de gehele dag blij. En in uw rechtvaardigheid worden zij verhoogd. |
||
Want gij zijt de luister van hun sterkte; en door uw goede wil wordt onze hoorn verhoogd.
De vv 15, 16 en 17 hebben GW 6453 ≈≈ Hn 7:59 >> En zij bleven stenen naar Stefanus gooien, terwijl hij een dringend verzoek deed en zei: Heer Yeshua, ontvang mijn geest.
|
||
Want ons schild behoort YHWH toe, en onze koning behoort de Heilige Israëls toe. |
GW 7821 ≈≈ Lk 7:14 >> En naderbij gekomen, raakte hij de baar aan; de dragers nu bleven staan; en hij zei: Jongeman, ik zeg je, sta op.
YHWH, Gij zijt onze toevlucht geweest van geslacht op geslacht. |
||
Eer de bergen waren geboren en Gij de aarde en het productieve land had voortgebracht, bent u God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. |
||
Gij doet de sterveling terugkeren tot stof, en zegt: Keert terug, mensenkinderen. |
||
Want duizend jaren zijn in uw ogen als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is; als een wake in de nacht. |
||
Gij spoelt hen weg; zij zijn als een slaap in de morgen; als het gras dat opschiet. |
||
In de morgen bloeit het en komt het op, 's avonds verwelkt het en verdort. |
GW 13096 ≈≈ Hn 4:21 >> Nadat ze hen nog een keer hadden bedreigd, lieten ze hen vrij, want ze konden geen enkele reden vinden om hen te straffen. Ook waren ze bang voor het volk, omdat iedereen God loofde om wat er was gebeurd.
Want wij vergaan in uw toorn, en door uw grimmigheid zijn wij ontsteld. |
||
Gij stelt onze ongerechtigheden voor uw ogen; onze verborgen dingen in het volle licht van uw aangezicht. |
||
Want al onze dagen gaan voorbij in uw verbolgenheid. Wij voleindigen onze jaren als een zucht. |
||
De dagen van onze jaren zijn zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren. Toch is dat waarop ze aandringen moeite en leed. Want het gaat snel voorbij, en wij vliegen heen. |
||
Wie kent de sterkte van uw toorn en uw verbolgenheid naar de vrees voor u? |
||
Toon hoe onze dagen eigenlijk zó te tellen dat wij een hart van wijsheid bekomen. |
GW 11359 ≈≈ Jh 12:31 >> Nu wordt er een oordeel aan deze wereld voltrokken; nu zal de heerser van deze wereld worden buitengeworpen.
En ook 2Ko 1:14 >> Evenals jullie ook ons erkenden - tot op zekere hoogte - dat wij jullie roem zijn, zoals ook jullie van ons in de dag van de Heer Yeshua.
Keer terug, YHWH! Hoe lang nog? En heb deernis met uw knechten. |
||
Verzadig ons in de morgen met uw liefderijke gunst, opdat wij jubelen en ons al onze dagen kunnen verheugen. |
||
Verblijd ons naar de dagen waarin Gij ons hebt verdrukt; de jaren waarin wij rampspoed hebben gezien. |
||
Mag uw werk aan uw eigen knechten zichtbaar worden; uw luister aan hun zonen. |
||
De lieflijkheid van YHWH, onze God, zij over ons; bevestig het werk van onze handen over ons, ja, het werk van onze handen, bevestig dat. |
GW 8659 ≈≈ Lk 10:15 >> En jij, Kapernaüm, zal jij soms tot de hemel verheven worden? Tot de Hades zal jij omlaag gehaald worden!
Ook Jh 8:40 >> Maar nu zoeken jullie mij te doden, een mens die de waarheid tot jullie heeft gesproken, welke ik bij God hoorde. Dit deed Abraham niet.
Al wie in de schuilplaats van de Allerhoogste woont, zal zich overnachting verschaffen onder de schaduw zelf van de Almachtige. |
||
Ik wil tot YHWH zeggen: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik wil vertrouwen. |
||
Want Hijzelf zal u bevrijden uit het klapnet van de vogelvanger, van de pestilentie die onheilen veroorzaakt. |
||
Met zijn wieken zal hij de toegang tot u versperren, en onder zijn vleugels zult gij een toevlucht zoeken. Zijn waarachtigheid zal een groot schild en bolwerk zijn. |
||
Gij zult niet bevreesd zijn voor iets angstwekkends in de nacht, noch voor de pijl die vliegt overdag, |
||
noch voor de pestilentie die rondwaart in het donker, noch voor de vernietiging die een gewelddadige plundering aanricht op de middag.
De vv 5 en 6 tezamen GW 2489 >> diverse interessante Schriftdelen! |
||
Al vallen er duizend aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. |
||
Slechts met uw ogen zult gij toekijken en de vergelding aan de goddelozen zien. |
GW 14200 ≈≈ Hn 8:39 >> Toen zij echter opkwamen uit het water, rukte geest van [de] Heer Filippus weg, en de eunuch zag hem niet meer, want zich verheugend vervolgde hij zijn weg.
Want Gij YHWH bent mijn toevlucht; je hebt de Allerhoogste tot je schuilplaats gemaakt. |
||
Geen rampspoed zal je treffen, en nog geen plaag zal je tent naderen. |
||
Want hij zal zijn eigen engelen aangaande jou een bevel geven, om je te behoeden op al je wegen. |
||
Op hun handen zullen zij jou dragen, opdat jij je voet aan geen steen stoot. |
||
Op de jonge leeuw en de cobra zal jij treden. Jij zal de jonge leeuw met manen en de grote slang vertrappen. De vv 12 en 13 tezamen GW 4682. |
||
Omdat hij op mij zijn genegenheid heeft gezet, zal ik hem ook ontkoming verschaffen. Ik zal hem op een hoogte stellen omdat hij mijn naam heeft leren kennen. |
||
Hij zal mij aanroepen, en ik zal hem antwoorden. Ik zal met hem zijn in nood. Ik zal hem verlossen en hem verheerlijken. |
||
Met lengte van dagen zal ik hem verzadigen, en ik zal hem de redding door mij doen zien. |
GW 13188 ≈≈ Mt 27:19 >> Terwijl hij op de rechterstoel gezeten was, liet zijn vrouw hem bovendien zeggen: Heb niets te maken met die Rechtvaardige, want ik heb heden in een droom veel om hem geleden.
Zingt YHWH een nieuw lied. Zingt YHWH toe, heel de aarde. |
||
Zingt YHWH toe, zegent zijn naam. Vertelt van dag tot dag het goede nieuws van de redding door hem. |
||
Maakt onder de Heidenvolken zijn heerlijkheid bekend. Onder alle volken zijn wonderwerken. |
||
Want YHWH is groot en zeer te loven. Hij is vrees inboezemend boven alle goden. |
||
Want alle goden van de volken zijn goden die niets waard zijn. Maar wat YHWH betreft, hij heeft zelfs de hemel gemaakt. |
||
Waardigheid en pracht zijn voor zijn aangezicht; sterkte en luister zijn in zijn heiligdom. |
Totaal GW 10176 ≈≈ Mt 13:2 >> En veel menigten verzamelden zich om hem heen, zodat hij in een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever.
en ook Lk 21:9 >> Wanneer jullie dan horen van oorlogen en oproeren, raakt niet in paniek; want deze dingen moeten eerst geschieden, maar (is) niet terstond het einde.
Plus vers 7
Schrijft aan YHWH, jullie families der volken, schrijft aan YHWH heerlijkheid en sterkte toe. |
Totaal 10176 + 1247 = 11423 ≈≈ Mt 2:20 >> En zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en reis naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven.
Ook Lk 4:14 >> En in de kracht van de geest keerde Yeshua terug naar Galilea, en een roep over hem ging uit in de hele omtrek.
Ook Jh 5:14 >> Daarna vond Yeshua hem in de tempel en zei tot hem: Zie, je bent gezond geworden; zondig niet meer, opdat je niet iets ergers overkomt.
Schrijft aan YHWH de heerlijkheid toe die zijn naam toekomt. Draagt een geschenk aan en komt in zijn voorhoven. |
||
Buigen jullie je neer voor YHWH in heilige feestdos. Krimpt wegens hem van pijn ineen, heel de aarde. |
||
Zegt onder de Heidenvolken: YHWH zelf is koning geworden. Ook wordt het productieve land stevig bevestigd, zodat het niet aan het wankelen kan worden gebracht. Hij zal de zaak van de volken bepleiten naar recht. |
||
Laten de hemelen zich verheugen, en laat de aarde blij zijn. Laat de zee bulderen en dat wat haar vult. |
||
Laat het open veld uitbundige vreugde hebben en alles wat daarop is. Laten terzelfder tijd alle bomen van het woud losbreken in vreugdegeroep. |
Totaal 10512.
Mt 8:3 >> Daarop strekte hij [de] hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil het. Word rein. En onmiddellijk werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.
Hn 14:2 >> Maar de Joden die niet geloofden, hitsten de zielen der mensen uit de Heidenen op en beïnvloedden hen ten kwade tegen de broeders.
2Ko 5:18 >> Maar alle dingen [zijn] uit God die ons met zichzelf verzoende door [de] Mashiach, en die ons de bediening der verzoening gaf.
Plus vers 13 >>
Voor het aangezicht van YHWH. Want Hij is gekomen; want Hij is gekomen om de aarde te oordelen. Hij zal het productieve land oordelen met rechtvaardigheid, en de volken met zijn getrouwheid. |
Totaal van de vv 9 tm 13 >> 11565 ≈≈ Hn 26:23 >> dat de Masjiach moest lijden en dat hij, als de eerste die uit de doden opgewekt zou worden, licht zou verkondigen zowel aan dit volk als aan de Heidenen.
[Een psalm van David] De uitspraak van YHWH tot mijn Heer luidt: Zit aan mijn rechterhand, totdat ik je vijanden tot een voetbank voor je voeten stel. |
||
De staf van je sterkte zal YHWH uit Sion zenden: Ga onderwerpen te midden van je vijanden. |
||
Jouw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van je strijdkracht. In de pracht der heiligheid, uit de schoot van de dageraad, heb jij je gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels. |
||
YHWH heeft gezworen - en hij zal geen spijt gevoelen - : Jij bent priester tot onbepaalde tijd naar de orde van Melchizedek! |
GW 8384
≈≈ Mr 12:4 >> En wederom zond hij een andere slaaf naar hen toe; en die
sloegen zij op zijn hoofd en deden hem oneer aan.
YHWH heeft gezworen - en hij
zal geen spijt gevoelen - : Jij bent priester tot onbepaalde tijd naar de
orde van Melchizedek! |
||
YHWH zelf aan je
rechterhand zal stellig koningen verpletteren op de dag van zijn toorn. |
||
Hij zal gericht oefenen
onder de Heidenvolken. Hij zal een volheid van dode lichamen veroorzaken. Hij
zal stellig degene verpletteren die het hoofd is over een volkrijk
land. |
||
Uit het stroomdal zal hij
onderweg drinken. Daarom zal hij [het]
hoofd opheffen. |
GW 6846 ≈≈ Ex 4:21 >> En YHWH zei verder tot Mozes: Zorg er nadat gij heengegaan en naar Egypte teruggekeerd zijt voor, dat gijlieden werkelijk alle wonderen die ik in uw hand heb gesteld, voor Farao verricht. Wat mij aangaat, ik zal zijn hart verstokt laten worden; en hij zal het volk niet heenzenden.
Ook
Mr 10:48 >> Hierop legden velen hem bars het zwijgen op;
maar hij bleef des te meer schreeuwen: Zoon van David, wees mij barmhartig!
En Jh 4:54 >> Dit nu was het tweede teken dat Yeshua verrichtte, toen hij uit Judea naar Galilea was gekomen.
YHWH zelf aan je rechterhand zal stellig koningen verpletteren op de dag van zijn toorn. |
||
Hij zal gericht oefenen onder de Heidenvolken. Hij zal een volheid van dode lichamen veroorzaken. Hij zal stellig degene verpletteren die het hoofd is over een volkrijk land. |
||
Uit het stroomdal zal hij onderweg drinken. Daarom zal hij [het] hoofd opheffen. |
GW 4586 ≈≈ een scala van Schriftpassages met koning David – of één van zijn prototypes - in het middelpunt :
Gn 50:17 >> Dit moeten jullie tot Jozef zeggen: Ik smeek je, vergeef alsjeblieft de opstandigheid van je broers en hun zonde, doordat zij jou kwaad hebben aangedaan. Nu dan, vergeef alsjeblieft de opstandigheid van de dienaren van de God van je vader. En Jozef barstte in tranen uit toen zij tot hem spraken.
2Sm 19:22 >> Maar Da̱vid zei: Wat heb ik met jullie te maken, gij zonen van Zeruja, dat jullie mij heden tot een tegenstrever zouden worden? Zal er vandaag iemand in Israël ter dood gebracht worden? Want weet ik niet heel goed dat ik heden koning ben over Israël?
1Kr 12:17 >> Toen ging David uit vóór hen, en hij nam het woord en zei tot hen: Indien jullie met vreedzame bedoelingen tot mij zijn gekomen om mij te helpen, zal mijn hart in eendracht met jullie blijken te zijn. Maar is het om mij aan mijn tegenstanders te verraden, terwijl er geen onrecht in mijn handpalmen is, dan moge de God van onze voorvaders erop toezien en het in orde brengen.
Js 52:2 >>. Schud het stof van u af, sta op, zet u neer, Jeruzalem. Maak voor uzelf de banden om uw hals los, gevangen dochter van Sion.
1Ko 16:5 >> Maar ik [Paulus] zal naar jullie toe komen wanneer ik Macedonië ben doorgetrokken, want ik ga door Macedonië.
2Ko 11:22 >> Zijn zij Hebreeën? Ik [Paulus] ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook. Zijn zij zaad van Abraham? Ik ook.
Looft Jah! Brengt lof, jullie knechten van YHWH. Looft de naam van YHWH. |
||
Mag YHWH’s naam gezegend worden; van nu aan en tot onbepaalde tijd. |
||
Van de opgang der zon tot aan haar ondergang dient YHWH’s naam geloofd te worden. |
||
YHWH is hoog boven alle Heidenvolken verheven; zijn heerlijkheid is boven de hemelen. |
||
Wie is als YHWH, onze God, hij die zijn woning in den hoge maakt?
De vv 1 tm 5 hebben GW 6049 ≈≈ Mt 21:11 >> De scharen bleven zeggen: Dit is de profeet Jezus, uit Nazareth in Galilea!
|
||
Hij verwaardigt zich om naar de hemel en de aarde te zien. |
||
Richt de geringe zelfs op uit het stof; uit de askuil verheft hij de arme, |
||
om [hem] bij edelen te doen zitten; bij de edelen van zijn volk. |
||
De onvruchtbare vrouw doet hij in een huis wonen als een blijde moeder van zonen. Looft Jah. |
GW 12659
≈≈ Lk 6:9 >> Jezus nu zei tot hen: Ik vraag u of
het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een ziel te
redden of te vernietigen?
En ook Lk
22:66 >> En toen het dag was geworden, kwam de raad van oudsten van het volk
bijeen, zowel overpriesters als schriftgeleerden. En zij voerden hem weg naar
hun Sanhedrin en zeiden:
(67) Indien
jij de Messias bent, zeg het ons. Hij echter zei tot hen: Als ik het jullie al
zou zeggen, zouden jullie het geenszins geloven;≈
(68) ook als ik jullie vragen zou stellen, zouden jullie beslist niet
antwoorden.
Toen Israël uit Egypte trok, het Huis van Jakob uit een volk dat onverstaanbaar sprak, |
||
werd Juda zijn heilige plaats, Israël zijn grootse grondgebied. |
||
De zee zag het en sloeg op de vlucht; wat de Jordaan betreft, ze week voorts terug. |
||
Ja, de bergen huppelden rond als rammen; de heuvels als lammeren. |
||
Wat had jij, o zee, dat je op de vlucht sloeg. O Jordaan, dat je voorts terugweek? |
||
O bergen, dat jullie gingen rondhuppelen als rammen; o heuvels, als lammeren? |
GW 10383 ≈≈ 1Tm 3:8 >> Dienaren evenzo ernstig, niet dubbeltongig, niet verzot op veel wijn, niet uit op winstbejag.
Plus vers 7 >>
Krimp wegens de Heer van pijn ineen, o aarde, wegens de God van Jakob. |
Totaal GW : 10383 + 1050 = 11433 ≈≈ Hn 21:30 >> En de gehele stad kwam in opschudding, en er ontstond een volksoploop; en zij grepen Paulus en sleepten hem de tempel uit. En onmiddellijk werden de deuren gesloten.
De vv 5 tm 8 >>
Wat had jij, o zee, dat je op de vlucht sloeg. O Jordaan, dat je voorts terugweek? |
||
O bergen, dat jullie gingen rondhuppelen als rammen; o heuvels, als lammeren? |
||
Krimp wegens de Heer van pijn ineen, o aarde, wegens de God van Jakob. |
||
Die de rots verandert in een rietpoel van water, een rots van vuursteen in een waterbron |
GW 5746 ≈≈ Hn 10:1 >> En er was te Caesarea iemand, genaamd Cornelius, een hoofdman van de zogenaamde Italiaanse afdeling.
Ik zal mijn ogen opheffen naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen? |
||
Mijn hulp [komt] van YHWH, de Maker van hemel en aarde. |
||
Hij kan onmogelijk toelaten dat je voet wankelt. Degene die je behoedt, kan onmogelijk slaperig zijn. |
||
Zie! Hij zal niet slaperig zijn, noch in slaap vallen, Hij die Israël behoedt. |
||
YHWH behoedt je. YHWH is je schaduw aan je rechterhand. |
||
Overdag zal de zon je niet steken, noch de maan bij nacht. |
||
YHWH zelf zal je behoeden voor alle rampspoed. Hij zal je ziel behoeden. |
||
YHWH zelf zal je uitgaan en je ingaan behoeden, van nu aan en tot onbepaalde tijd. |
GW 13306 ≈≈ 1Tm 4:3 >> Die [religieuze leugensprekers] verbieden te huwen; [gebieden] zich van spijzen te onthouden, die God heeft geschapen om er met dankzegging gebruik van te maken door hen die geloven en de waarheid nauwkeurig hebben leren kennen.