Schriftstudies.tk
Ezechiël 29

 

De Eindtijd bij Ezechiël

 

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 20

Hoofdstuk 28

Hoofdstuk 29

Hoofdstuk 33

Hoofdstuk 38

Hoofdstuk 41

Hoofdstuk 44

Attentie: In deze studie wordt vooral volgens het gematriabeginsel geredeneerd.

 

Hoofdstuk 1

 

Allereerst willen we onze aandacht richten op het visioen waarmee het boek Ezechiël begint, t.w.:

 

Ez 1:1

Nu geschiedde het in het dertigste jaar, in de vierde [maand], op de vijfde [dag] van de maand, terwijl ik te midden van de ballingen aan de rivier de Kebar was, dat de hemel werd geopend en ik vervolgens visioenen van God zag.

 

GW 5065 ook in Jh 19:8 >> Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd; 

 

5065

Ez 1:2

Op de vijfde [dag] van de maand, dat wil zeggen [in] het vijfde jaar van de ballingschap van koning Joachin,

 

De aangegeven datum, 5 Tammuz 3411 AM, komt overeen met 31 juli 593 v.chr.

Ongeveer zes jaar later, in 587 v.Chr – dus in 3417 AM - werd Jeruzalem en haar tempel, de eerste, die van Salomo, verwoest.

In ons jaar 2020 AD, 6023 AM, valt 5 Tammuz op 27 juni.

 

Zie ook het commentaar bij Ez 1:21-23.

 

2516

Ez 1:3

kwam het woord van YHWH uitdrukkelijk tot Ezechiël, de zoon van Buzi, de priester, in het land van de Chaldeeën aan de rivier de Kebar, en op hem kwam op die plaats de hand van YHWH.

2777

 

GW 10358 [samengesteld uit 10.000 en 358, de Hebreeuwse GW van Mashiach]≈≈ Lk 6:7 >> De Schriftgeleerden en de Farizeeën nu sloegen hem nauwlettend gade of hij op de sabbat zou genezen, om een aanklacht tegen hem te vinden.

 

Ez 1:4

Toen zag ik, en zie! een stormachtige wind kwam uit het Noorden, een groot wolkgevaarte en flikkerend vuur, en het had een glans rondom, en uit het midden ervan was iets als de aanblik van elektrum, midden uit het vuur.

4606

Ez 1:5

En uit het midden ervan was wat geleek op vier levende schepselen, en zo zagen zij eruit: zij hadden de gelijkenis van de aardse mens.

2533

 

GW 7139 Jr 32:14 >> Dit heeft YHWH der legerscharen, de God van Israël, gezegd: Deze akten nemend, deze koopakte, ja, de verzegelde, en de andere akte die opengelaten is, moet gij ze ook in een aardewerken vat doen, opdat ze vele dagen bewaard blijven.

 

Ez 1:5

En uit het midden ervan was wat geleek op vier levende schepselen, en zo zagen zij eruit: zij hadden de gelijkenis van de aardse mens.

2533

Ez 1:6

En elk had vier gezichten, en elk van hen vier vleugels.

1896

Ez 1:7

En hun voeten waren rechte voeten, en de zool van hun voeten was als de voetzool van een kalf; en ze glansden als met de gloed van gepolijst koper.

3246

Ez 1:8

En er waren mensenhanden onder hun vleugels aan hun vier zijden, en die vier hadden hun gezichten en hun vleugels.

3369

Ez 1:9

Hun vleugels waren met elkaar verbonden. Zij wendden zich niet wanneer zij gingen; zij gingen elk steeds recht vooruit.

3009

 

GW 14053 ≈≈ 2Ko 10:14 >> Want wij strekken onszelf niet te ver uit alsof we niet tot aan jullie reikten; in het Evangelie van de Messias kwamen wij immers ook het eerst tot aan jullie.

 

Ez 1:9

Hun vleugels waren met elkaar verbonden. Zij wendden zich niet wanneer zij gingen; zij gingen elk steeds recht vooruit.

3009

Ez 1:10

En wat de gelijkenis van hun gezichten aangaat, die vier hadden een mensengezicht met een leeuwengezicht rechts, en die vier hadden een stierengezicht links; die vier hadden ook een arendsgezicht.

5353

Ez 1:11

Zo waren hun gezichten. En hun vleugels waren naar boven uitgespreid. Elk had er twee die met elkaar verbonden waren, en twee bedekten hun lichaam.

5497

Ez 1:12

En zij gingen elk steeds recht vooruit. Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, daarheen gingen zij telkens. Zij wendden zich niet bij het gaan.

3115

 

GW 16974 ≈≈ Hn 28:15 >> En vandaar kwamen de broeders, toen zij het nieuws omtrent ons hoorden, ons tot aan de Marktplaats van Appius en de Drie Taveernen tegemoet, en toen Paulus hen zag, dankte hij God en schepte moed.

 

Ez 1:13

En wat de gelijkenis van de levende schepselen betreft, hun aanblik was gelijk brandende kolen vuur. Iets dat eruitzag als fakkels bewoog heen en weer tussen de levende schepselen, en het vuur was helder, en uit het vuur kwam bliksem te voorschijn.

5274

Ez 1:14

En van de zijde van de levende schepselen was er een uitgaan en een terugkeren zoals de bliksem zich laat aanzien.

1426

 

GW 6700 ≈≈ Ex 28:30 >> En gij moet de Urim en de Tummim in het borststuk der rechtspraak leggen, en ze moeten op Aärons hart blijken te zijn wanneer hij voor het aangezicht van YHWH treedt; en Aäron moet voortdurend de rechtspraak van de zonen van Israël op zijn hart dragen voor het aangezicht van YHWH.

 

En Mr 4:29 >> Zodra de vrucht het echter toelaat, slaat hij er de sikkel in, omdat de oogsttijd is aangebroken.

 

Ez 1:15

Terwijl ik de levende schepselen bleef zien, ziedaar! er was één wiel op de aarde naast de levende schepselen, bij de vier gezichten van elk.

2545

Ez 1:16

Wat de aanblik van de wielen en hun bouw betreft, die was als de gloed van chrysoliet; en die vier hadden één gelijkenis. En hun aanblik en hun bouw waren net alsof er zich een wiel midden in een wiel bevond.

5527

 

GW 8072 ≈≈ Op 17:3 >> En hij voerde mij in geest weg naar een wildernis. En ik zag een vrouw gezeten op een scharlakenrood Beest dat vol was van lasterlijke namen, hebbend zeven koppen en tien horens.

 

Ez 1:16

Wat de aanblik van de wielen en hun bouw betreft, die was als de gloed van chrysoliet; en die vier hadden één gelijkenis. En hun aanblik en hun bouw waren net alsof er zich een wiel midden in een wiel bevond.

 

De GW 5527 is ook die van Ruth 2:12, waar we Boaz tot Ruth horen zeggen >> Mag YHWH je daad vergelden en mag je beloning volkomen zijn van de zijde van YHWH, de God van Israël,  onder wiens vleugels je bent komen schuilen!

In die fase bevindt de ‘Ruthgemeente’ zich reeds bij Boaz in de hemel!

 

5527

Ez 1:17

Wanneer ze gingen, dan gingen ze steeds op hun vier respectieve zijden. Ze wendden zich niet in een andere richting wanneer ze gingen.

2279

 

GW 7806 ≈≈ Mt 20:15 >> Is het mij niet geoorloofd om met mijn eigen dingen te doen wat ik wil? Of is uw oog boos omdat ik goed ben?  

 

 

Ez 1:17

Wanneer ze gingen, dan gingen ze steeds op hun vier respectieve zijden. Ze wendden zich niet in een andere richting wanneer ze gingen.

2279

Ez 1:18

En wat hun velgen aangaat, ze hadden zulk een hoogte dat ze bevreesdheid wekten; en hun velgen waren vol ogen rondom, alle vier.

2393

Ez 1:19

En als de levende schepselen gingen, gingen telkens ook de wielen naast hen, en als de levende schepselen van de aarde werden opgeheven, werden de wielen telkens opgeheven. 

3094

 

GW 7766 ≈≈ Hb 11:31 >> In geloof kwam Rachab de hoer niet om met hen die ongehoorzaam waren, aangezien zij de verspieders met vrede ontving. 

 

Vers 20 toegevoegd >>

 

Ez 1:20

Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, gingen zij telkens, daar de geest daarheen ging; en de wielen zelf werden vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen.

4386

 

leidt tot de volgende GW >> 7766 + 4386 = 12152 >> Mt 20:18 >> Ziet! Wij gaan op naar Jeruzalem, en de Mensenzoon zal aan de overpriesters en schriftgeleerden worden overgeleverd, en zij zullen hem ter dood veroordelen. 

 

Ez 1:21

Wanneer zij gingen, dan gingen ook deze; en wanneer zij stilstonden, dan stonden ook deze stil; en als zij van de aarde werden opgeheven, werden de wielen vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen.

3290

Ez 1:22

En boven de hoofden van de levende schepselen was wat geleek op een uitspansel, gelijk het geglinster van ontzagwekkend ijs; uitgestrekt boven over hun hoofden.

3146

Ez 1:23

En onder het uitspansel waren hun vleugels recht, de een aan de ander. Elk had twee vleugels die aan deze zijde bedekten en elk had er twee welke aan die zijde hun lichaam bedekten.

 

GW 7372 wordt ook gevonden in Hn 22:27 >> De militaire bevelhebber kwam daarom [naar Paulus] en zei tot hem: Zeg mij: Zijt gij een Romein? Hij zei: Ja.

 

7372

 

GW 13808 ≈≈ 2Ko 5:10 >> Want wij moeten allen voor de rechterstoel van de Messias openbaar gemaakt worden, opdat een ieder voor zichzelf de dingen wegdraagt die hij door het lichaam beoefende, hetzij goed hetzij verachtelijk.

 

Het is opmerkelijk dat de gematria van de vv 21, 22 en 23 ons naar de Opname van Yeshua’s Gemeentelichaam voert. Want dan is het immers mogelijk dat wij openbaar gemaakt zullen worden vóór Yeshua’s rechterstoel.

 

 

Ez 1:23

En onder het uitspansel waren hun vleugels recht, de een aan de ander. Elk had twee vleugels die aan deze zijde bedekten en elk had er twee welke aan die zijde hun lichaam bedekten.

7372

Ez 1:24

En ik kreeg het geluid van hun vleugels te horen, een geluid gelijk dat van uitgestrekte wateren, gelijk het geluid van de Almachtige, wanneer zij gingen, het geluid van een tumult, gelijk het geluid van een legerkamp. Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen.

4210

Ez 1:25

En er klonk een stem boven het uitspansel dat boven hun hoofd was. (Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen.) 

2975

 

GW 14557 ≈≈ Rm 12:20 >> Maar als je vijand honger heeft, geef hem te eten; als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zul je vurige kolen op zijn hoofd stapelen.

 

Ez 1:25

En er klonk een stem boven het uitspansel dat boven hun hoofd was. (Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen.) 

2975

Ez 1:26

En boven het uitspansel dat boven hun hoofd was, was iets dat eruitzag als saffiersteen,  iets dat geleek op een troon. En op datgene wat op de troon geleek, was iets dat geleek op iemand die eruitzag als een aardse mens erop, erbovenop. 

4672

 

GW 7647 ≈≈

 

Ez 34:12 >> Overeenkomstig de zorg van iemand die zijn kudde weidt op de dag dat hij te midden van zijn schapen komt die overal verspreid zijn, zó zal ik mijn schapen verzorgen. En ik wil hen bevrijden uit alle plaatsen waarheen zij verstrooid zijn op de dag van wolken en dikke donkerheid.

 

Ez 48:8 >> En aan de grens van Juda, van de Oostkant tot de Westkant, dient de bijdrage die jullie moeten bijdragen werkelijk vijfentwintigduizend [el] breed te zijn, en [de] lengte overeenkomstig een van de delen van de oostkant tot de westkant. En het heiligdom moet zich er middenin bevinden.

 

Mt 22:23 >> Op die dag kwamen er Sadduceeën naar hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is, en zij vroegen hem:

 

Mr 13:6 >> Als kenmerk van de Paroesie: Velen zullen komen op basis van mijn naam en zeggen: Ik ben het, en zij zullen velen misleiden. 

 

 

Ez 1:27

En ik kreeg iets te zien gelijk de gloed van elektrum, gelijk de aanblik van vuur rondom daarbinnen, vanaf wat eruitzag als zijn heupen en opwaarts; en vanaf wat eruitzag als zijn heupen en neerwaarts zag ik iets dat eruitzag als vuur, en hij had een glans rondom.

5047

Ez 1:28

Er was iets dat eruitzag als de boog die in een wolkgevaarte verschijnt op de dag van een stortregen. Zo was hetgeen eruitzag als de glans die er rondom was. Het was hetgeen eruitzag als de gelijkenis van de heerlijkheid van YHWH. Toen ik [dat] te zien kreeg, viel ik terstond op mijn aangezicht, en ik hoorde voorts de stem van iemand die sprak.

 

GW 4768 is ook die van Ef 5:3 >> Maar laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder jullie zelfs niet ter sprake komen, gelijk heiligen betaamt.

 

4768

 

GW 9815 ≈≈

 

2Sm 20:3 >> Ten slotte kwam David in zijn huis te Jeruzalem. Toen nam de koning de tien vrouwen, de bijvrouwen die hij had achtergelaten om het Huis te verzorgen, en hij zette hen in een huis van bewaring, maar hij bleef hen van voedsel voorzien. En hij had geen betrekkingen met hen, maar zij bleven tot de dag van hun sterven opgesloten, in een weduwschap met een levende [echtgenoot].

 

Lk 16:10 >> Wie getrouw is in het minste, is ook getrouw in veel; en wie onrechtvaardig is in het minste, is ook onrechtvaardig in veel.

 

2Ko 8:16 >> Maar God zij dank die dezelfde ernstige toewijding voor jullie in het hart van Titus gaf.

 

 

Ezechiël 2

 

Ez 2:1

Hij dan zei tot mij: Mensenzoon, ga op je voeten staan opdat ik met je kan spreken.  

1506

Ez 2:2

Toen kwam er geest in mij zodra hij tot mij sprak, en deze deed mij op mijn voeten staan opdat ik Degene die tot mij sprak, zou horen.

3431

 

GW 4937 ≈≈ Rm 12:15 >> Zich verheugen met hen die zich verheugen; wenen met hen die wenen.

 

Ez 2:3

En vervolgens zei hij tot mij: Mensenzoon, ik zend je tot de zonen van Israël, tot weerspannige volken die weerspannig zijn geweest tegen mij. Zijzelf en hun voorvaders hebben overtredingen tegen mij begaan tot op deze zelfde dag.

4344

Ez 2:4

En de zonen onbeschaamd van gezicht en hard van hart — ik zend je tot hen, en jij moet tot hen zeggen: Dit heeft de Heer YHWH gezegd.

2874

Ez 2:5

En wat hen aangaat, of zij zullen horen of [het] zullen nalaten — want zij zijn een weerspannig Huis — zij zullen stellig ook weten dat een profeet zich in hun midden heeft bevonden.

2047

 

GW 9265 ≈≈ 1Pt 5:6 >> Vernedert je dus onder de machtige hand van God, opdat hij jullie te zijner tijd moge verhogen.

 

Ez 2:6

En jij, mensenzoon, wees niet bevreesd voor hen; en wees niet bevreesd voor hun woorden, want er zijn netels en doorns, en onder schorpioenen woon je. Wees niet bevreesd voor hun woorden en wees niet met verschrikking geslagen voor hun aangezicht, want zij zijn een weerspannig Huis.

7094

 

GW 7094 ≈≈ Lk 4:24 >> Hij nu zei: Voorwaar, ik zeg jullie: Geen enkele profeet is aangenaam in zijn vaderstad.

 

Ez 2:7

En jij moet mijn woorden tot hen spreken, ongeacht of zij horen dan wel het laten, want zij zijn een en al weerspannigheid.

2217

Ez 2:8

En jij, mensenzoon, hoor wat ik tot je spreek. Word niet weerspannig gelijk het weerspannige Huis. Open je mond en eet wat ik je geef.

5438

Ez 2:9

Toen zag ik, en zie! een hand werd naar mij uitgestoken, en zie! daarin was een boekrol.

1570

Ez 2:10

En Hij spreidde die vóór mij uit, en ze was van voren en van achteren beschreven; en er waren klaagliederen op geschreven en gezucht en geweeklaag.

 

De vv 9 en 10 hebben tezamen GW 4324 ≈≈ Rc 4:19 >> Na verloop van tijd zei hij [Sisera] tot haar [Jaël]: Geef mij alstublieft wat water te drinken, want ik heb dorst. Bijgevolg maakte zij een leren zak met melk open en gaf hem te drinken, waarna zij hem toedekte. 

 

En Mr 3:15; Yeshua tot zijn apostelen >> En om macht te hebben de demonen uit te werpen.

 

2754

 

GW 11979 ≈≈ Lk 12:5 >> Maar ik zal jullie duidelijk maken wie jullie moeten vrezen: wordt bevreesd voor Hem die, na gedood te hebben, macht heeft om in de Gehenna te werpen; ja, ik zeg jullie, wordt bevreesd voor Deze.

 

En Lk 13:8 >> Hij nu zei ten antwoord tot hem: Heer, gun hem ook dit jaar nog, totdat ik er omheen gegraven en mest gelegd heb.

 

 

Ezechiël 3

 

Ez 3:1

Hij dan zei tot mij: Mensenzoon, wat je vindt, eet. Eet deze rol en ga, spreek tot het Huis van Israël.

 

GW 4085 is ook die van Lk 22:1 >>  Het feest der ongezuurde broden nu, Pascha geheten, kwam naderbij.

 

4085

Ez 3:2

Ik opende dus mijn mond en hij liet mij geleidelijk deze rol eten.

2010

Ez 3:3

Voorts zei hij tot mij: Mensenzoon, je moet je eigen buik doen eten, opdat je zelfs je ingewanden moogt vullen met deze rol, die ik je geef. En ik ging ze eten en ze werd in mijn mond als honing zo zoet.

 

GW 5041 wordt ook aangetroffen in Hb 2:5 >> Want niet aan engelen onderwierp hij de toekomstige bewoonde aarde waarover wij spreken.

 

Zie >> Het Joodse voorrecht

 

Maar ook 1Kn 1:38 – profetisch voor de inauguratie van het Millenniumrijk - heeft deze GW >>

Toen daalden de priester Zadok en de profeet Nathan en Bena̱ja, de zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi af en lieten Salomo op het wijfjesmuildier van koning David rijden en brachten hem vervolgens naar Gihon.

 

Zie >> Intocht in Jeruzalem.

 

5041

 

GW 11136 ≈≈ Rm 10:18 >> Maar ik zeg: Hoorden zij het soms niet? Zeker wel: Tot heel de aarde ging hun geluid uit, en tot de uiteinden der bewoonde wereld hun uitspraken.

 

 

En Hb 10:26 >> Want als wij moedwillig zondigen ná de verdiepte kennis der waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over.

 

Ez 3:4

En hij zei verder tot mij: Mensenzoon, ga, begeef je onder het huis van Israël, en je moet met mijn woorden tot hen spreken. 

2348

Ez 3:5

Want niet tot een volk dat onbegrijpelijk van taal of zwaar van tong is, wordt je gezonden, [maar] tot het Huis van Israël, 

2969

Ez 3:6

niet tot talrijke volken onbegrijpelijk van taal of zwaar van tong, wier woorden je niet kunt horen. Indien het tot hen was dat ik je had gezonden, zouden juist zij naar je luisteren.

4573

 

GW 9890 ≈≈ Lk 11:14 >> Eens was hij bezig een stomme demon uit te drijven. Het geschiedde nu toen de demon was uitgegaan, dat de stomme sprak. En de menigten stonden versteld.

 

En Hn 2:19 >> En ik wil wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur en rooknevel. 

 

Ez 3:7

Maar wat het Huis van Israël aangaat, zij zullen niet naar jou willen luisteren, want zij willen niet naar mij luisteren. Want allen van het Huis van Israël zijn hard van hoofd en hard van hart.

 

Zie de gematriastudie Jesaja en de Assyriër

Onder Jesaja 17:7-9.

 

3969

 

Ez 3:8

Zie! Ik heb je aangezicht precies zo hard gemaakt als hun aangezicht en jouw voorhoofd precies zo hard als hun voorhoofd.

3769

Ez 3:9

Als een diamant, harder dan vuursteen, heb ik je voorhoofd gemaakt. Jij moet niet bevreesd voor hen zijn, en je moet niet met verschrikking geslagen zijn voor hun aangezicht, want zij zijn een weerspannig Huis.

4934

 

GW 8703 ≈≈ Lk 24:35 >> Daarop verhaalden zijzelf wat er onderweg gebeurd was en hoe hij hun bekend was geworden in het breken van het brood.

 

 

Ez 3:10

En vervolgens zei hij tot mij: Mensenzoon, al mijn woorden die ik tot je zal spreken, neem [die] in je hart op en hoor met je eigen oren.   

2501

Ez 3:11

En ga, begeef je onder de ballingen, onder de zonen van je volk, en jij moet tot hen spreken en tot hen zeggen: Dit sprak de Heer YHWH, ongeacht of zij horen dan wel [het] laten.   

2722

Ez 3:12

En een geest voerde mij nu mee en vervolgens hoorde ik achter mij het geluid van een groot geruis: Gezegend zij de heerlijkheid van YHWH vanaf zijn plaats.

2884

Ez 3:13

En er was het geluid van de vleugels van de levende schepselen die elkaar dicht raakten, en het geluid van de wielen vlak naast hen, en het geluid van een groot geruis.

 

Uit Zf 1:13, met dezelfde GW (4013), krijgen we bevestigd dat alles Eindtijd gericht is: En hun vermogen moet tot plundering worden en hun huizen tot een verlaten woestenij. En zij zullen huizen bouwen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij zullen wijngaarden planten, maar zij zullen de wijn ervan niet drinken.

 

4013

 

GW 12120 ≈≈ Mt 12:11 >> Hij zei tot hen: Welk mens onder jullie die slechts één schaap heeft, zal dit als het op de sabbat in een kuil valt, niet vastgrijpen en eruit tillen?

 

En Lk 8:10 >> Hij nu zei: Jullie is het gegeven de geheimenissen van het koninkrijk Gods te kennen, maar aan de overigen [worden ze gegeven] in parabels, opdat zij kijkend niet zien en horend niet verstaan.

 

Alsook Hn 5:31 >> Hem heeft God als voornaamste Gevolmachtigde en Redder tot zijn rechterhand verhoogd, om Israël berouw en vergeving van zonden te geven. 

 

Ez 3:14

En [een] geest voerde mij mee en nam mij voorts weg, zodat ik heenging, verbitterd in de woede van mijn geest, en de hand van YHWH op mij was sterk. 

2852

Ez 3:15

Zo begaf ik mij onder de ballingen in Tel-Abib, die aan de rivier de Kebar woonden, en ik ging wonen  waar zij woonden; en ik bleef daar zeven dagen lang wonen, ontzet te midden van hen.

5100

 

GW 7952

 ≈≈ Jr 11:4 >> Vervloekt is de man die niet luistert naar de woorden van dit verbond,+  (4) dat ik jullie voorvaders heb geboden op de dag dat ik hen uit het land Egypte leidde, uit de ijzersmeltoven, toen ik zei: Gehoorzaamt mijn stem, en jullie moeten de dingen doen naar alles wat ik jullie gebied; en jullie zullen stellig mijn volk worden en ikzelf zal jullie God worden.  

 

Ezechiël 14 

 

Ez 14:6

Daarom, zeg tot het Huis van Israël: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Komt terug en keert je af van jullie drekgoden en keert jullie aangezicht af van al jullie verfoeilijkheden.

4271

Ez 14:7

Want elke man uit het Huis van Israël of uit de vreemdelingen die in Israël vertoeven die zich terugtrekt van het volgen van mij en die zijn drekgoden in zijn hart laat opkomen en die het struikelblok van zijn dwaling voor zijn aangezicht zet en dan bij de profeet komt om Mij voor zichzelf te raadplegen — ik, YHWH, ikzelf zal hem van antwoord dienen.  

6082

Ez 14:8

En ik zal mijn aangezicht tegen die man keren en hem tot een spreekwoordelijk teken stellen, en hem uitroeien uit het midden van mijn volk. Dan zullen jullie weten dat ik YHWH ben.

4881

 

GW 15234 ≈≈ Mt 4:23 >> Toen trok hij rond door geheel Galilea, terwijl hij in hun synagogen onderwees en het evangelie van het koninkrijk predikte en allerlei kwaal en gebrek onder het volk genas.  

 

Een voorglimp van de situatie binnen Israël vanaf het midden der 70ste Week, wanneer het Messiasrijk werkelijk in actie is gekomen.

 

Ez 14:9

En wanneer de profeet zich laat verlokken tot een uitspraak, heb ikzelf, YHWH, die profeet misleid. En ik zal mijn hand tegen hem uitstrekken en hem uit het midden van mijn volk Israël verdelgen.  

5414

Ez 14:10

En zij zullen hun ongerechtigheid dragen. De ongerechtigheid van de raadpleger zal net zo zijn als de ongerechtigheid van de profeet,

1428

Ez 14:11

opdat degenen van het Huis van Israël niet meer afdwalen van het volgen van mij en zich niet meer gaan verontreinigen met al hun overtredingen. En zij moeten mijn volk worden en ikzelf zal hun God worden’, luidt het woord van de Heer YHWH.

3407

 

GW 10249 ≈≈ Lk 12:19 >> En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, je hebt veel goederen opgeslagen voor vele jaren; rust, eet, drink, wees vrolijk. [God echter zei tot hem: Dwaas, in deze nacht eist men je ziel van je op. Voor wie zullen dan de dingen zijn die je hebt gereedgemaakt? << Vers 20]

 

Zie het commentaar op Lukas 12:16-21.

 

Ez 14:12

En het woord van YHWH bleef tot mij komen: 

575

Ez 14:13

Mensenzoon, wat een land betreft, ingeval het tegen mij zondigt door ontrouw te handelen, zal ik ook mijn hand ertegen uitstrekken en er de broodstaven verbreken, en ik zal er hongersnood op afzenden en er mens en huisdier uit afsnijden.      

4812

Ez 14:14

En hadden de drie mannen zich in het midden ervan bevonden, Noach, Daniël en Job, zijzelf zouden wegens hun gerechtigheid hun ziel bevrijden, luidt het woord van de  Heer YHWH.

3629

 

GW 9016 ≈≈ Jh 5:21 >> Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie hij wil.  

 

Ez 14:15

Of indien ik schadelijke wilde dieren door het land zou laten trekken en die het werkelijk van kinderen beroofden en het een verlaten woestenij werd zonder dat iemand er doortrok wegens de wilde dieren 

3050

Ez 14:16

— waren deze drie mannen in het midden ervan, zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH, noch zonen noch dochters zouden zij bevrijden; zij, alleen zijzelf, zouden bevrijd worden en het land zelf zou een verlaten woestenij worden.   

4384

Ez 14:17

Of ware het een zwaard dat ik over dat land zou brengen, en zou ik werkelijk zeggen: Laat er een zwaard door het land trekken, en zou ik er mens en huisdier uit afsnijden,

3359

Ez 14:18

zelfs indien deze drie mannen in het midden ervan waren, zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH, zij zouden noch zonen noch dochters bevrijden, maar zij, alleen zijzelf, zouden bevrijd worden.

3257

 

GW 14050 ≈≈ Hn 23:18 >> Die nam hem dus mee, bracht hem bij de overste en zei: De gevangene Paulus heeft mij bij zich geroepen en mij gevraagd deze jongeman bij u te brengen. Hij heeft u iets te vertellen.

 

Ez 14:18

zelfs indien deze drie mannen in het midden ervan waren, zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH, zij zouden noch zonen noch dochters bevrijden, maar zij, alleen zijzelf, zouden bevrijd worden.

3257

Ez 14:19

Of ware het pestilentie die ik over dat land zou los laten en mijn grimmigheid er bloedig over zou uitstorten, om er mens en huisdier uit af te snijden,   

3238

Ez 14:20

en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH, noch zoon noch dochter zouden zij bevrijden; zijzelf zouden wegens hun gerechtigheid hun ziel bevrijden.  

2852

 

GW 9347 ≈≈ Mt 22:42

Ook Lk 16:6 >> Hij nu zei: Honderd bathmaten olijfolie. Maar hij zei tot hem: Neem je schuldbrieven, ga vlug zitten en schrijf vijftig.
 

En Jh 4:38 >> Ik heb jullie uitgezonden om te oogsten wat jullie geen arbeid heeft gekost. Anderen hebben gearbeid en jullie hebben de voordelen van hun arbeid geplukt. 

Ez 14:20

en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH, noch zoon noch dochter zouden zij bevrijden; zijzelf zouden wegens hun gerechtigheid hun ziel bevrijden.   

2852

Ez 14:21

Want dit heeft de Heer YHWH gezegd: Zo ook wanneer mijn vier schadelijke strafgerichten er zullen zijn — zwaard en hongersnood en schadelijk wild gedierte en pestilentie — die ik werkelijk over Jeruzalem zal zenden om er mens en huisdier uit af te snijden.

5167

 

GW 8019 ≈≈ Mt 27:23 >> Hij zei: Wat voor slechts heeft hij dan gedaan? Maar zij bleven des te meer schreeuwen: Aan de paal met hem!  

Wat een onheilspellend vooruitzicht; in de eerste plaats voor die Joden in de Eindtijd die met dezelfde hardnekkigheid als hun bloeddorstige voorvaders hun ware Masjiach zullen verachten!

 

Ez 14:22

Zie, dan zullen er daarin overgelaten worden; zij die ontkomen, die eruit geleid worden. Zonen zowel als dochters; zie, zij zullen tot u uitgaan, gij zult hun handel en wandel zien en getroost worden over het onheil dat Ik over Jeruzalem heb doen komen. Ja, alles wat ik over haar gebracht zal hebben.

 

GW 8298 is ook die van

Hn 10:12 >> en daarin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren der aarde en vogels des hemels.

 

En Hb 2:1 >> Daarom moeten wij overvloediger acht geven op de dingen die gehoord zijn, opdat wij nooit afdrijven.

Zie: Meer dan gewone aandacht nodig [voor Joden in de Eindtijd].  

8298

 

 

Ez 14:23

Ja, zij zullen u troosten, wanneer jullie hun handel en wandel zult zien. En jullie zullen weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan heb al wat Ik ertegen moest doen, luidt het woord van de Heer YHWH.

6276

 

 

 

Ezechiël 20

 

Ez 20:1

Het geschiedde dan in het zevende jaar, in de vijfde [maand], op de tiende van de maand, [dat] er mannen uit de oudsten van Israël kwamen om YHWH te raadplegen, en zij gingen vóór mij zitten.

 

5078

 

GW 5078 ≈≈ Jk 1:2 >> Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer jullie allerlei beproevingen overkomen.

 

Zie Jakobus 1.

 

Ez 20:2

Toen kwam het woord van YHWH tot mij en luidde: 

575

Ez 20:3

Mensenzoon, spreek met de oudsten van Israël, en gij moet tot hen zeggen: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Is het om mij te raadplegen, dat jullie komen? Zo waar ik leef, ik wil mij niet door jullie laten raadplegen, luidt het woord van de Heer YHWH.

4833

Ez 20:4

Zult gij hen oordelen? Zult gij oordelen, o mensenzoon? Maak hun de verfoeilijkheden van hun voorvaders bekend.

3995

 

GW 9403 ≈≈ Hn 23:2 >> Een voorbeeld van de verfoeilijkheden van hun Joodse voorvaders:

 

Terwijl Paulus het Sanhedrin strak aankeek, zei hij: Mannen, broeders, ik heb mij tot op deze dag met een volmaakt zuiver geweten voor God gedragen. [2] Hierop beval de hogepriester Ananias degenen die bij hem stonden, hem op de mond te slaan.

 

Voor het college van de 70 leden die in de Eindtijd het Sanhedrin zullen vormen, zie >>

Debacle Derde tempel - Deel 1 Ezechiël 8 en 9, in het bijzonder vanaf vers 10.

 

Ez 20:33

Zo waar ik leef, spreekt de Heer YHWH, met een sterke hand en met een uitgestrekte arm en met uitgestorte woede wil ik als koning over jullie heersen.

1579

Ez 20:34

En ik wil jullie uitleiden uit de volken, en ik wil jullie bijeenbrengen uit de landen waarheen jullie verstrooid zijn met een sterke hand en met een uitgestrekte arm en met uitgestorte woede.

5283

Ez 20:35

En ik wil jullie in de wildernis van de volken brengen en daar van aangezicht tot aangezicht met jullie in het gericht treden.

3374

 

GW 10236 >> Hb 10:2 >> Zou anders het opdragen [van offers] niet opgehouden zijn, doordat zij die dienst voor God verrichten - eens voor altijd gereinigd zijnde - geen enkel bewustzijn van zonden meer zouden hebben?

 

In de vv 3 tm 7 Van Hb 10 lezen we verder >>

 

Maar in die [offers] is er jaarlijks een herinnering der zonden. Want het is niet mogelijk dat bloed van stieren en bokken zonden wegneemt. Daarom zegt hij , komend in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt gij niet gewild, maar gij bereidde mij een lichaam; in volledige brandoffers en zondoffers had gij geen welgevallen.

Toen zei ik: ‘Zie, ik ben gekomen - in de rol des boeks staat over mij geschreven - om uw wil te doen, o God!’

 

Wat een les voor de Joden van de Eindtijd! Zie het commentaar op Hebreeën 10.

 

Overigens heeft GW 5283 van vers 2 ook betekenisvolle reminiscenties, t.w. >>

1Kn 18:38, verwijzend naar de vuurproef op de Karmel, waarmee werd bewezen dat YHWH de ware God is >>

 

Daarop viel het vuur van YHWH neer en verteerde voorts het brandoffer en de stukken hout en de stenen en het stof, en het water dat in de geul was, lekte het op.

 

Zie voor de vervulling in tegenbeeld >> 1 Koningen 17 in de studie Elia, een mens van dezelfde gevoelens als wij 

 

En of de associatie met 1Kn 18:38 niet voldoende is, blijkt ook Hb 10:35 op zich de GW 5283 (van vers 2) te hebben >>

 

Werpt dan jullie vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding aan loon met zich mee brengt.

 

Ook hier in een belangwekkende context >>

 

Want jullie hebben volharding nodig, opdat jullie, de wil van God gedaan hebbend, de belofte mogen wegdragen. Want nog een zeer korte tijd: 'Hij die komt zal komen en niet uitblijven. Maar mijn rechtvaardige, uit geloof zal hij leven; en indien hij zich terugtrekt heeft mijn ziel geen behagen in hem'.Wij echter zijn niet van terugdeinzen, tot ondergang; maar van geloof, tot behoud van de ziel (de vv 36 tm 39)

 

Maar óók de GW van vers 3, 3374, wordt aangetroffen in verwante, betekenisvolle passages.

 

Ez 20:35

En ik wil jullie in de wildernis van de volken brengen en daar van aangezicht tot aangezicht met jullie in het gericht treden.

3374

Ez 20:36

Net zoals ik met jullie voorvaders in het gericht ben getreden in de wildernis van het land Egy̱pte, zo zal ik met jullie in het gericht treden, luidt het woord van de Heer YHWH.

4272

 

GW 7646 ≈≈ Ruth 2:9 >>

 

Ruth 2:9

Laten je ogen op het veld zijn dat zij zullen oogsten, en gij moet met hen meegaan. Heb ik de jonge mannen niet geboden je niet aan te raken? Als je dorst hebt, dan moet je naar de vaten gaan en drinken van wat de jonge mannen zullen putten.

 

Zie >> Gematria Ruth 2

7646

 

De GW 7646 wordt ook aangetroffen in 1Ko 15:53, waar we bevestigd krijgen dat de  Ruthgemeente bij de Opname onverderfelijkheid en onsterfelijkheid zal ‘aandoen’ >>

 

Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen en dit sterfelijke [moet] onsterfelijkheid aandoen.

 

Het lijkt alleszins redelijk om daaruit verder te concluderen dat de Ruthgemeente in deze fase de Opname heeft ervaren. Ze is niet meer gescheiden van haar Hoofd, Yeshua Mashiach, de tegenbeeldige Boaz.

Bovendien verwijst haar hemelse activiteit in dat stadium – ‘nalezing’ in de tegenwoordigheid van de engelen, de ‘oogsters’ – kennelijk naar de ‘oogst’ waar Yeshua profetisch over sprak in Mattheüs 13.

 

Zie de studie De Tarwe en het Onkruid.

 

Waarschijnlijk getuigt ook Jk 1:3 – eveneens GW 7646 - van die fase in Elohim’s voornemen >>

 

Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer jullie allerlei beproevingen overkomen, (vers 3) daar gij weet dat de beproefdheid van jullie geloof volharding bewerkt.

 

Ez 20:36

Net zoals ik met jullie voorvaders in het gericht ben getreden in de wildernis van het land Egy̱pte, zo zal ik met jullie in het gericht treden, luidt het woord van de Heer YHWH.

4272

Ez 20:37

En ik wil jullie onder de staf doen doorgaan en jullie in de band van het verbond brengen.

4482

 

GW 8754 ≈≈ Mt 7:29 >> Want hij onderwees hen als iemand die autoriteit heeft, en niet zoals hun schriftgeleerden.

 

Ook Mt 13:39 >> En de vijand die het zaaide, is de Duivel. De oogst is [de] voleinding der eeuw.

 

 

Zie ook nu de studie De Tarwe en het Onkruid.

 

Ez 20:36

Net zoals ik met jullie voorvaders in het gericht ben getreden in de wildernis van het land Egy̱pte, zo zal ik met jullie in het gericht treden, luidt het woord van de Heer YHWH.

4272

Ez 20:37

En ik wil jullie onder de staf doen doorgaan en jullie in de band van het verbond brengen.

4482

Ez 20:38

En ik wil uit jullie de opstandigen en de overtreders tegen mij uitschiften, want uit het land van hun inwonende vreemdelingschap zal ik hen uitleiden, maar op Israëls bodem zullen zij niet komen; en jullie zullen moeten weten dat ik YHWH ben.

4462

GW 13216 ≈≈ Judas 1:13 >>

De context 8 tm 12 van Judas luidt: 

 

Niettemin bezoedelen ook deze dromers op gelijke wijze vlees; zij verwerpen niet alleen heerschappij maar lasteren ook heerlijkheden. Toen de aartsengel Michaël evenwel een geschil had met de Duivel en disputeerde over het lichaam van Mozes, durfde hij geen oordeel van lastering uit te brengen, maar zei: Moge de Heer je bestraffen! Dezen echter lasteren alles wat zij niet kennen, maar alles wat zij van nature weten, zoals de redeloze levende wezens, daarin verderven zij zich. Wee hun, want zij zijn de weg van [een] Kaïn gegaan, en hebben zich voor loon in de dwaling van [een] Bileam gestort en zijn ten onder gegaan in het verzet van [een] Korach. Dezen zijn de schandvlekken bij jullie liefdemaaltijden, die zonder vrees meebrassen en zichzelf weiden; waterloze wolken, door winden voorbij gedreven, bomen in de late herfst zonder vrucht, tweemaal gestorven, ontworteld;

 

 

(vers 13) >> woeste golven der zee, die hun eigen schandelijkheden opschuimen; dwaalsterren, voor wie de diepste duisternis voor eeuwig is weggelegd.
 

Zie verder de studie De Brief van Judas, het gedeelte Kenmerken der misleiders en hun geestelijke gevaren (8-16).

 

Ez 20:39

En jullie, Huis van Israël, dit sprak de Heer YHWH: Laat een ieder van jullie zijn eigen drekgoden dienen. En daarna, indien jullie niet naar mij luisteren, dan zullen jullie mijn heilige naam niet meer ontheiligen door jullie geschenken en door jullie drekgoden. 

6030

 

GW 6030 ≈≈ Es 9:15 >> En de joden die in Susan waren, verzamelden zich voorts ook op de veertiende dag van de maand Adar, en zij doodden ten slotte in Susan driehonderd man; maar aan het roofgoed sloegen zij de hand niet.

 

In Esther 9:15 wordt het resultaat vermeld van de strijd waarin de Joden zich mochten verdedigen tegen hun vele vijanden. De GW van dit vers (6030), lijkt in dit geval dan ook een goddelijke aanwijzing te zijn naar een toekomstig Anno Mundi jaar! Namelijk die waarin de Antichristelijke macht – de demonische 'Haman' van de Eindtijd - Satans bendes zal bevelen de aanval in te zetten tegen het dan herstelde Israël.

 

Lk 1:38 heeft echter ook die GW 6030 >> Maria nu zei: Zie, de slavin van de Heer, moge mij geschieden naar uw uitspraak. En de engel ging van haar heen.

 

Maar dat gebeurde in de context waarin Gabriël tot haar had gezegd >> Zie, je zult in [je] schoot ontvangen en een zoon baren, en zijn naam moet je noemen: Yeshua. Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal als koning over het huis van Jakob regeren tot in eeuwigheid, en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn.

 

 

Ez 20:39

En jullie, Huis van Israël, dit sprak de Heer YHWH: Laat een ieder van jullie zijn eigen drekgoden dienen. En daarna, indien jullie niet naar mij luisteren, dan zullen jullie mijn heilige naam niet meer ontheiligen door jullie geschenken en door jullie drekgoden. 

6030

Ez 20:40

Want op mijn heilige berg, op de berg van de hoogte van Israël, luidt het woord van de Heer YHWH, daar zullen zij, heel het huis van Israël in zijn geheel, mij dienen, in het land. Daar zal ik een welgevallen aan hen hebben en daar zal ik jullie bijdragen eisen en de eerstelingen van jullie aanbiedingen met betrekking tot al jullie heilige dingen.

9410

 

GW 15440 ≈≈ Hn 20:16 >> Want Paulus had besloten Efeze voorbij te varen opdat hij geen tijd in het [district] Asia zou doorbrengen; hij haastte zich namelijk om zo mogelijk op de dag van Shavuot in Jeruzalem te zijn.

 

 

Ez 20:40

Want op mijn heilige berg, op de berg van de hoogte van Israël, luidt het woord van de Heer YHWH, daar zullen zij, heel het huis van Israël in zijn geheel, mij dienen, in het land. Daar zal ik een welgevallen aan hen hebben en daar zal ik jullie bijdragen eisen en de eerstelingen van jullie aanbiedingen met betrekking tot al jullie heilige dingen.

9410

Ez 20:41

Wegens de rustig stemmende geur zal ik een welgevallen aan jullie hebben, wanneer ik jullie uitleid uit de volken en ik jullie bijeenbreng uit de landen waarheen jullie verstrooid zijn, en ik wil in jullie geheiligd worden voor de ogen der Heidenvolken.

6123

 

GW 15533 ≈≈ Matth 21:21 >> Yeshua gaf hun ten antwoord: Voorwaar, ik zeg jullie: Als jullie maar geloof hebben en niet twijfelen zullen jullie niet alleen doen wat ik met de vijgenboom heb gedaan, maar ook als jullie tot deze berg zouden zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, zal het geschieden.

 

Ez 20:42

En jullie moeten weten dat ik YHWH ben, wanneer ik jullie op Israëls bodem breng, naar het land waarvoor ik mijn hand [in een eed] heb opgeheven om [het] aan jullie voorvaders te geven. 

5920

Ez 20:43

En jullie zullen daar stellig terugdenken aan jullie wegen en al jullie handelingen waardoor jullie je verontreinigd hebben, en jullie zullen een walging voelen voor jullie eigen aangezicht wegens al jullie slechte dingen die jullie gedaan hebben.

6790

 

GW 12710 ≈≈ Mr 1:44 >> Voorts gaf hij hem [de man die door Yeshua van melaatsheid was genezen] strikte orders en zond hem terstond weg,  (44) en hij zei tot hem: Zie toe dat je aan niemand iets vertelt, maar ga je aan de priester laten zien en offer ten behoeve van je reiniging datgene wat Mozes heeft voorgeschreven, tot een getuigenis voor hen.

 

Ez 20:44

En jullie zullen moeten weten dat ik YHWH ben wanneer ik handelend tegen jullie optreed ter wille van mijn naam. Niet overeenkomstig jullie slechte wegen of overeenkomstig jullie verdorven handelingen, Huis van Israël, luidt het woord van de Heer YHWH.

6052

 

GW 6052 ≈≈ Dt 5:31 >> En gij, blijf hier bij mij staan, en laat mij tot je spreken heel het gebod en de voorschriften en de rechterlijke beslissingen waarin gij hen dient te onderwijzen en die zij moeten volbrengen in het land dat ik hun geef om het in bezit te nemen.

 

Ezechiël 28

 

 

 

Ez 28:1

En het woord van YHW bleef tot mij komen, en luidde: 

575

Ez 28:2

Mensenzoon, zeg tot de leider van Tyrus: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Omdat je hart hoogmoedig is geworden, en gij blijft zeggen: Ik ben een god. Op de zetel van god heb ik mij neergezet, in het hart van de open zee, terwijl gij louter een aardse mens bent en geen god, en gij uw hart blijft maken gelijk het hart van god — 

4874

Ez 28:3

zie! gij zijt wijzer dan Daniël. Er zijn geen geheimen die jou te machtig zijn gebleken. 

1422

Ez 28:4

Door je wijsheid en door je onderscheidingsvermogen heb jij je vermogen verworven, en gij blijft goud en zilver in je schatkamers krijgen.

De GW van de vv 3 en 4 tezamen bedraagt 5367 ≈≈ Ruth 2:20 >> Daarop zei Naomi tot haar schoondochter: Gezegend zij hij door YHWH, die zijn liefderijke goedheid jegens de levenden en de doden niet achterwege heeft gelaten. En Naomi zei verder tot haar: De man is aan ons verwant. Hij is één van onze lossers.  

3945

 

GW 10816 ≈≈ Lk 22:59 >> En nadat ongeveer een uur was verlopen verzekerde iemand anders met stelligheid, zeggend: In waarheid, ook deze was met hem, want ook hij is een Galileeër.
 

En ook Rm 11:4 >> Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik liet voor mijzelf zevenduizend mannen over, die de knie voor de Baäl niet bogen.

 

Ez 28:5

Door de overvloed van je wijsheid, door je handelswaren, hebt gij je vermogen overvloedig gemaakt, en je hart werd hoogmoedig wegens je vermogen.  

2199

Ez 28:6

Daarom, dit heeft de Heer YHWH gezegd: Omdat gij je hart gelijk het hart van god maakt,

2000

Ez 28:7

daarom, zie, doe Ik vreemden over je komen, de tirannen van natiën, en zij zullen stellig hun zwaarden trekken tegen de luister van je wijsheid en je stralende pracht ontwijden.

3425

Ez 28:8

In de kuil zullen zij je doen neerdalen, en gij moet de dood sterven van iemand die gesneuveld is in het hart van de open zee.

2133

 

 

GW 9757 ≈≈ Nm 18:26 >> En gij dient tot de Levieten te spreken, en gij moet tot hen zeggen: Jullie zullen van de zonen van Israël het tiende deel ontvangen dat ik jullie van hen als jullie erfdeel heb gegeven, en jullie moeten daarvan als een bijdrage voor YHWH een tiende deel van het tiende deel bijdragen.

 

Ez 28:12

Mensenzoon, hef een klaaglied aan betreffende de koning van Tyrus, en gij moet tot hem zeggen: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Je verzegelt een model, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid.

4169

Ez 28:13

In Eden, de tuin van God, bleek je te zijn. Allerlei edelgesteente was je bedekking: robijn, topaas en jaspis; chrysoliet, onyx en jade; saffier, turkoois en smaragd; en van goud was de makelij van je zettingen en je kassen in je. Op de dag dat je werd geschapen, werden ze gereedgemaakt. 

6695

Ez 28:14

Jij bent de cherub van een zalving die beschut, en ik heb je gegeven. Op de heilige berg Gods bleek je te zijn. Temidden van stenen van vuur wandelde je rond.

4788

 

GW 15652 ≈≈ Mt 10:25 >> Het moet genoeg zijn voor de leerling dat hij wordt zoals zijn meester, en dat de slaaf wordt zoals zijn heer. Als ze de Heer van het huis Beëlzebul genoemd hebben, hoeveel te meer zijn huisgenoten!

 

Ez 28:15

Je was onberispelijk in je wegen vanaf de dag dat je werd geschapen totdat er onrechtvaardigheid in je werd gevonden.

2264

Ez 28:16

Wegens de overvloed van je handelswaren hebben zij je midden met gewelddaad gevuld, en je bent gaan zondigen. En ik zal je als profaan van de berg Gods verdrijven, en ik zal je verdelgen, o beschuttende cherub, uit het midden van de vurige stenen.

3550

Ez 28:17

Je hart werd hoogmoedig wegens je schoonheid. Je hebt je wijsheid vanwege je stralende pracht bedorven. Ter aarde wil ik je werpen. Voor het aangezicht van koningen wil ik je stellen, om op je neer te zien.

Ruth 3:9 heeft ook GW 4690 >> En hij zei: Wie ben je? En zij zei: Ik ben Ruth, je dienares. Spreid toch je vleugel over je dienares; je bent immers losser.

4690

 

GW 10504 ≈≈ Mr 4:28 >> De grond brengt vanzelf geleidelijk aan vrucht voort, eerst de grashalm, dan de aar, ten slotte het volle koren in de aar.

 

En ook 2Ko 5:15 >> En hij stierf voor allen, opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen stierf en werd opgewekt. 

 

Ez 28:18

Ten gevolge van de overvloed van je dwalingen, wegens het onrecht van je handelswaren, hebt gij je heiligdommen ontwijd. En ik zal een vuur uit je midden doen uitgaan. Dát moet je verslinden. En ik zal je maken tot as op de aarde voor de ogen van allen die je zien.

5131

Ez 28:19

Wat al degenen betreft die je kennen onder de volken, zij zullen stellig star van ontzetting over je zijn.  Tot plotselinge verschrikkingen moet gij worden, en gij zult er tot onbepaalde tijd niet meer zijn.

2023

 

GW 7154 ≈≈ Dn 7:27 >> En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen. 

 

Ezechiël 29

 

  

Ez 29:1

In het tiende jaar, in de tiende [maand], op de twaalfde [dag] van de maand, kwam het woord van YHWH tot mij:  

3812

Ez 29:2

Mensenzoon, richt je aangezicht tegen Farao, de koning van Egypte, en profeteer tegen hem en tegen geheel Egypte.

2253

 

GW 6065 Hl 5:2 >> Ik slaap, maar mijn hart is wakker. Daar is het geluid van mijn beminde die klopt! Doe mij open, o mijn zuster, mijn metgezellin, mijn duif, mijn onberispelijke! Want mijn hoofd is vol van dauw, mijn haarlokken van de druppels van de nacht.

 

En Ez 24:25 >> En wat u aangaat, o mensenzoon, zal het niet zijn op de dag dat ik van hen hun vesting wegneem, het luisterrijke voorwerp van hun uitbundige vreugde, dat wat begeerlijk is in hun ogen en het verlangen van hun ziel, hun zonen en hun dochters, dat [op die dag de ontkomene tot je zal komen om de oren te doen horen].

 

 

Ez 29:2

Mensenzoon, richt je aangezicht tegen Farao, de koning van Egypte, en profeteer tegen hem en tegen geheel Egypte.

2253

Ez 29:3

Spreek en zeg: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Zie, ik ben tegen u, o Farao, koning van Egypte, gij machtig monster dat uitgestrekt midden in uw Nijlkanalen ligt. Dat heeft gezegd: Mijn Nijlkanalen behoren mij toe, en ik — ik heb [die] voor mijzelf gemaakt.

5695

 

GW 7948 ≈≈ Mt 19:25 >> Toen de discipelen dit hoorden, gaven zij van zeer grote verwondering blijk en zeiden: Wie kan er dan eigenlijk worden gered? 

 

Ez 29:4

Haken ga ik slaan in uw kaken en de vissen van uw Nijlkanalen aan uw schubben doen kleven. Dan zal ik u optrekken midden uit uw Nijlkanalen, met al de vissen van uw Nijlkanalen die aan uw schubben vastkleven. 

  

 

Hn 4:6 heeft ook de GW 7530. Aldaar in relatie tot het Sanhedrin. Dat college zal in de 70ste Week als Satans werktuig fungeren. Zie Debacle Derde tempel, onder Ez 8:10-11.

 

7530

Ez 29:5

En ik wil u overlaten aan de wildernis, u en al de vissen van uw Nijlkanalen. Op het open veld zult gij neervallen. Gij zult niet opgeraapt noch weggehaald worden. Aan de wilde dieren van de aarde en aan het gevogelte des hemels wil ik u tot voedsel geven.

 

De GW 7151 wordt ook aangetroffen in Ez 16:25 [Zie >> Hosea 1:7-9] en Mt 22:29 >> Jezus gaf hun ten antwoord: Jullie vergissen je, omdat jullie noch de Schriften noch de kracht Gods kennen.

 

7151

 

GW 14681 ≈≈ Mt 24:15 >> Wanneer jullie daarom de gruwel der verwoesting, waarover door de profeet Daniël werd gesproken, in een heilige plaats zien staan (laat de lezer onderscheidingsvermogen gebruiken!).  

In Dn 9:27 wordt die verwoestende gruwel, Satans werktuig, aangekondigd.

 

Ez 29:6

En alle bewoners van Egypte zullen moeten weten dat ik YHWH ben, omdat zij als steun een rietstengel voor het Huis van Israël bleken te zijn.

 

3554

 

GW 3554 ≈≈ 1Kn 7:6 >> En de Zuilenvoorhal maakte hij vijftig el lang en dertig el breed; en daarvóór was nog een voorhal met zuilen en een baldakijn ervoor.

En Dn 9:6 >> En wij hebben niet geluisterd naar uw knechten, de profeten, die in uw naam tot onze koningen, onze vorsten en onze voorvaders en tot heel het volk van het land hebben gesproken.

 

Ez 29:7

Toen zij u met de hand beetpakten, werdt gij geknakt, en gij spleet hun de gehele schouder. En toen zij op u leunden, werdt gij gebroken, en gij deedt al hun heupen wankelen.

5560

Ez 29:8

Daarom, dit heeft de Heer YHWH gezegd: Zie, ik breng een zwaard over u en ik ga mens en huisdier uit u afsnijden..                                                                                 

1809

 

GW 7369 ≈≈ 1Kn 6:32 >> En de twee deuren waren van oliehoudend hout, en hij sneed daarop snijwerk van cherubim en palmfiguren en de graveersels van bloesems, en hij bekleedde ze met goud; en hij dreef het goud vervolgens op de cherubs en de palmfiguren.

 

Hn 23:22 >> De militaire bevelhebber dan liet de jonge man gaan na hem te hebben bevolen: Verklap aan niemand dat je mij deze dingen duidelijk hebt gemaakt.

 

1Ko 3:21 >> Laat niemand derhalve roemen in mensen, want alle dingen behoren jullie toe.

 

Ez 29:9

En het land Egypte moet een verlaten woestenij en een verwoeste plaats worden; en zij zullen moeten weten dat ik YHWH ben, omdat hij heeft gezegd: Mij behoort de rivier de Nijl toe, en ikzelf heb [die] gemaakt. 

3425

Ez 29:10

Zie, daarom keer ik mij tegen u en tegen uw Nijlkanalen, en ik zal het land Egypte tot verwoeste plaatsen, tot droogte, tot een verlaten woestenij maken, van Migdol tot Syene en tot aan de grens van Ethiopië.

 

GW 4418 is ook die van Gn 24:20 >> Rebekka die dienstbaar was aan Abrahams knecht en zijn kamelen:

Daarop goot zij snel haar kruik leeg in de drinkbak, liep andermaal naar de put om te scheppen en putte voor al zijn kamelen. 

En ook Nm 11:25 >> Toen daalde YHWH in de wolk neer en sprak tot hem, en Hij nam een deel van de geest die op hem was, en legde dat op de zeventig mannen, op de oudsten; toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, doch daarna niet meer.

 

4418

Ez 29:11

Daar zal geen mensenvoet doorheen trekken, noch zal de poot van een huisdier erdoorheen trekken, en veertig jaar lang zal het niet bewoond worden.

 

De GW 3406 is ook die van Ex 14:16 >> En gij, hef uw staf op en strek uw hand uit over de zee en splijt haar; dan zullen de zonen van Israël midden door de zee kunnen gaan op het droge.

 

3406

 

GW 11249 ≈≈ Mt 15:33; de spijziging van de 4000 >> De discipelen zeiden echter tot hem: Waar halen wij in deze eenzame plaats voldoende broden vandaan om zo’n grote schare te verzadigen?

 

De GW van de vv 10 en 11 tezamen bedraagt 4418 + 3406 = 7824. En die verplaatst ons naar Yeshua’s paroesie zoals werd voorschaduwd in het transfiguratietafereel, zoals beschreven door Mattheüs >> En zie! daar verschenen aan hen Mozes en Elia, die met hem in gesprek waren (Mt 17:3).

Zie Petrus’ commentaar op die gebeurtenis en de betekenis er van, in 2Pt 1:16-18.

Alsook de beschrijving door Lukas in Lukas 9.

 

Wat betreft Gods voorzegging – volgens vers 1 daterend uit 587 v.Chr. - dat het land Egypte 40 jaar totaal onbewoond zou liggen, er hebben zich sindsdien [nog] geen gebeurtenissen van dien aard voorgedaan!

Bijgevolg moeten we wel tot de gevolgtrekking komen dat

a. met Egypte iets veel groter bedoeld moet zijn.

b. Farao, de koning van Egypte; dat machtig monster dat uitgestrekt midden in [zijn] Nijlkanalen ligt, niemand anders kan zijn dan Satan, de Duivel, door Yeshua zelf aangeduid als de heerser van deze wereld (Jh 14:30).

c. de Nijlkanalen kennelijk verwijzen naar het economische stelsel van de wereld.

d. bijgevolg er sprake moet zijn van zinnebeeldige voorstellingen, wat ook zou gelden voor de genoemde periode van 40 jaar; in tegenbeeld kennelijk duidend op het Millenniumrijk van de grotere ‘David’, cq de grotere ‘Salomo’.

Van beide koningen bedroeg de regeringsperiode veertig jaar. In Psalm 72 lezen we over ‘Salomo’ bovendien profetisch het volgende >> Hij zal neerdalen als de regen op het gemaaide gras, als overvloedige regenbuien die de aarde bevochtigen. In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is. En hij zal onderdanen hebben van zee tot zee, en van de Rivier tot de einden der aarde (de vv 6 tm 8; kennelijk duidend op het Vrederijk).

 

Ez 29:11

Daar zal geen mensenvoet doorheen trekken, noch zal de poot van een huisdier erdoorheen trekken, en veertig jaar lang zal het niet bewoond worden.

3406

Ez 29:12

Ook dit vers lijkt te verwijzen naar het Millennium:

 

En ik wil het land Egypte tot een verlaten woestenij te midden van woest gelegde landen maken; en zijn eigen steden zullen een verlaten woestenij worden, ja, te midden van verwoeste steden, veertig jaar lang; en ik wil de Egyptenaren onder de Heidenvolken verstrooien en hen over de landen verspreiden.

10282

Ez 29:13

Want dit heeft de Heer YHWH gezegd: Na verloop van veertig jaar zal ik de Egyptenaren bijeenbrengen uit de volken waaronder zij verstrooid zijn geweest.

 

Ook dit vers is speciaal. De GW 3596 wordt ook gevonden in

Es 2:10 >> Esther had niets over haar volk of over haar bloedverwanten verteld, want Mordechai had haar het gebod opgelegd [dit] niet te vertellen.

Dn 7:25 >> En hij zal zelfs woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen van het Opperwezen zal hij voortdurend bestoken. En hij zal eropuit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden gegeven voor een tijd en tijden en een halve tijd.

 

3596

 

GW 17284 ≈≈ Hn 12:10; Over de wonderbaarlijke bevrijding van Petrus uit de gevangenis lezen we >> Nadat zij de eerste en de tweede schildwacht waren gepasseerd, kwamen zij aan de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad, en deze ging vanzelf voor hen open. En buitengekomen, gingen zij één straat ver, en onmiddellijk ging de engel van hem weg. 

 

Ez 29:14

En ik wil de groep gevangenen van de Egyptenaren terugbrengen; en ik wil hen terugbrengen naar het land Pathros, naar het land van hun oorsprong, en daar moeten zij een gering koninkrijk worden.

 

De GW 6422 wordt ook aangetroffen in:

Js 42:16 >> En ik wil de blinden doen wandelen op een weg die zij niet hebben gekend; op een pad dat zij niet hebben gekend, zal ik hen doen treden. Ik zal een duistere plaats vóór hen in licht veranderen, en een hobbelig terrein in vlak land. Dit zijn de dingen die ik voor hen wil doen, en ik wil hen niet verlaten.

Jh 11:53 >> Van die dag [bij de opwekking van Lazarus] af dan beraadslaagden zij om hem te doden.

 

6422

Ez 29:15

Geringer dan de koninkrijken zal het worden, en het zal zich niet meer boven de natiën verheffen, en ik wil hen tot zo weinigen maken dat zij de natiën niet in onderworpenheid kunnen houden.

 

1Kn 8:66 >>  Op de achtste dag zond hij het volk heen. Toen zegenden zij de koning en gingen naar hun huizen, verheugd en vrolijk van hart om al het goede dat YHWH voor zijn knecht David en voor zijn volk Israël had verricht.

2Kr 30:22 >> Bovendien sprak Hizkia tot het hart van al de Levieten die met voortreffelijk doorzicht handelden jegens YHWH. Zij dan aten het vastgestelde feestmaal zeven dagen lang, terwijl zij gemeenschapsoffers offerden en belijdenis deden aan YHWH, de God van hun voorvaders.

 

4621

Ez 29:16

En het zal niet meer het vertrouwen van het Huis van Israël blijken te zijn, dwaling in herinnering brengend doordat zij zich achter hen schaarden. En zij zullen moeten weten dat ik de Heer YHWH ben.

 

 

Lv 20:26 >> En jullie moeten je heilig betonen voor mij, want ik, YHWH, ben heilig; en ik scheid jullie af van de volken om mij toe te behoren.

Dt 33:5   >> En hij werd koning in Jeschurun, toen de hoofden van het volk zich verzamelden, het gehele aantal van de stammen van Israël.

 

2742

 

GW 13785 ≈≈ Hn 15:16 >> Na deze dingen zal ik terugkeren en de hut van David, die vervallen is, herbouwen, en ik zal haar puinhopen herbouwen en haar weer oprichten.

Zie: Amos 8 en 9. Onder >> Am 9:11.

Ezechiël 33

 

Ez 33:2

Mensenzoon, spreek tot de zonen van je volk, en je moet tegen hen zeggen: Wat een land aangaat, ingeval ik er een zwaard over breng en het volk van het land, allen zonder uitzondering, een man neemt en hem tot hun wachter aanstelt,    

4283

Ez 33:3

en hij het zwaard over het land ziet komen en op de hoorn blaast en het volk waarschuwt,   

3145

Ez 33:4

en de hoorder het geluid van de hoorn hoort maar hij zich geenszins laat waarschuwen, en er een zwaard komt en hem wegneemt — zijn eigen bloed zal over zijn eigen hoofd komen.

3997

Ez 33:5

Het geluid van de hoorn heeft hij gehoord, maar hij heeft zich niet laten waarschuwen. Zijn eigen bloed zal over hemzelf komen. En had hijzelf zich laten waarschuwen, zijn eigen ziel zou ontkomen zijn.

 

De vv 3 tm 5 hebben GW 14145 minus 4283 = 9862 ≈≈ Lk 19:39 >> En sommigen van de Farizeeën uit de menigte zeiden tot hem: Leraar, bestraf je leerlingen!

Hieruit is zonneklaar dat in de Eindtijd de Farizeïsche tegenhangers alle waarschuwingen van het in die dagen actief opererende Joodse Overblijfsel naast zich neer zullen leggen!

2720

 

GW 14145 ≈≈ Hn 4:16 >> 15 Zij geboden hun daarom de Sanhedrin-zaal te verlaten, waarna zij overleg met elkaar pleegden 

16  en zeiden: Wat moeten wij met deze mensen doen? Want er is door bemiddeling van hen inderdaad een opmerkenswaardig teken geschied, dat openbaar is aan alle inwoners van Jeruzalem, en wij kunnen het niet ontkennen.

En ook Op 19:2 >>  1 Na deze dingen hoorde ik als een luide stem van een talrijke menigte in de hemel, zeggend: Looft Jah! De redding en de heerlijkheid en de kracht [is] van onze God, 2 want waarachtig en rechtvaardig zijn oordelen. Want hij oordeelde de grote Hoer die de aarde verdierf in haar hoererij; en hij wreekte het bloed van zijn slaven van haar hand.

 

Ez 33:10

Wat nu jou aangaat, mensenzoon, zeg tot het Huis van Israël: Aldus hebben jullie gezegd: Omdat onze daden van opstandigheid en onze zonden op ons zijn en wij erin wegrotten, hoe zullen wij dan blijven leven?               

4471

Ez 33:11

Zeg tot hen: Zo waar ik leef, luidt het woord van de Heer YHWH: Ik schep geen behagen in de dood van de goddeloze, maar daarin dat een goddeloze zich afkeert van zijn weg en werkelijk blijft leven. Keert je af, keert je af van jullie slechte wegen, want waarom zouden jullie sterven, Huis van Israël?

 

De GW van de vv 10 en 11 tezamen is 10725 ≈≈ 1Jh 4:16 >> En wij zijn te weten gekomen en hebben geloofd de liefde die God in ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem.  

 

6254

Ez 33:12

En wat jou betreft, mensenzoon, zeg tot de zonen van je volk: De rechtvaardigheid van de rechtvaardige op zich zal hem niet bevrijden op de dag van zijn opstandigheid. Maar wat de goddeloosheid van de goddeloze betreft, hij zal er niet door tot struikelen worden gebracht op de dag dat hij zich afkeert van zijn goddeloosheid. Noch zal ook maar iemand die rechtvaardigheid bezit, op grond daarvan kunnen blijven leven op de dag dat hij zondigt.

 

De GW van dit vers is ook die van Lk 4:24 >> Hij nu zei: Voorwaar, ik zeg jullie: Geen enkele profeet is aangenaam in zijn vaderstad.

 

7094

 

GW 17819 ≈≈ Jh 15:20 >> Denkt aan het woord dat ik tot jullie heb gesproken: Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook jullie vervolgen; indien zij mijn woord hebben onderhouden, zullen zij ook dat van jullie onderhouden.

 

Ez 33:21

Ten slotte gebeurde het in het twaalfde jaar, in de tiende [maand], op de vijfde [dag] van de maand van onze ballingschap, dat de ontkomene uit Jeruzalem tot mij kwam en zei: De stad is geslagen!

5267

Ez 33:22

De hand van YHWH nu was op mij gekomen op de avond vóór de komst van de ontkomene, en Hij opende voorts mijn mond alvorens [die] in de ochtend tot mij kwam, en mijn mond werd geopend en ik bleek niet langer stom te zijn.

3759

 

GW 9026 ≈≈ Jh 20:29 >> Jezus zei tot hem: Omdat je mij hebt gezien, heb je geloofd? Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.   

 

 

Ez 33:24

Mensenzoon, de bewoners van deze verwoeste plaatsen zeggen zelfs betreffende Israëls bodem: Abraham bleek slechts alleen te zijn en toch nam hij het land in bezit. En wij zijn velen; aan ons is het land tot een bezitting gegeven.

6074

Ez 33:25

Daarom, zeg tot hen: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Op het bloed blijven jullie eten, en jullie ogen blijven jullie opslaan naar jullie drekgoden, en bloed blijven jullie vergieten. Moeten jullie dan het land bezitten?

4537

Ez 33:26

Jullie hebben je op jullie zwaard verlaten. Jullie hebben iets verfoeilijks gedaan en jullie hebben elk de vrouw van jullie metgezel verontreinigd. Moeten jullie dan het land bezitten?

5645

 

GW 16256 ≈≈ Hn 3:6 >> Daarom heeft zijn naam, door geloof in zijn naam, deze man, die jullie zien en kennen, sterk gemaakt, en het geloof dat door hem is, heeft de man deze volledige gezondheid geschonken ten aanschouwen van jullie allen.

En ook Hb 10:16 >> Want ná gezegd te hebben: 'Dit is het Verbond dat ik zal aangaan met hen ná die dagen, zegt de Heer: Ik zal mijn wetten op hun harten geven en op hun verstand zal ik ze schrijven; 

 

Ezechiël 38

 

Ez 38:1

En het woord van YHWH bleef tot mij komen, en luidde:

575

Ez 38:2

Mensenzoon, richt je aangezicht tegen Gog [van] het land Magog, het opperhoofd van Mesech en Tubal, en profeteer tegen hem. 

2838

Ez 38:3

En jij moet zeggen: Dit heeft de Heer YHWH gezegd: Zie, ik ben tegen u, o Gog, gij opperhoofd van Mesech en Tubal

2852

Ez 38:4

En ik zal u stellig omwenden en haken in uw kaken slaan en u met heel uw krijgsmacht uitvoeren, paarden en ruiters, allen gekleed met volmaakte smaak, een talrijke vergadering, met groot schild en beukelaar, die allen het zwaard hanteren;

6675

 

GW 12940 ≈≈ 1Ko 9:9 >> Want in de wet van Mozes staat geschreven: Gij zult een dorsende os niet muilbanden. Bekommert God zich soms om de ossen?

 

De GW van de eerste drie verzen [Ez 38:1-3] is 6265 (575 + 2838 + 2852) en correspondeert met Ez 44:17, de tekst die we ook in hfdst 44 zullen becommentariëren >>

 

En het moet geschieden dat wanneer zij [de priesters van het Millennium; de zonen van Zadok] in de poorten van het binnenste voorhof komen, zij linnen klederen dienen te dragen, en geen wol dient er op hen te komen wanneer zij dienst doen in de poorten van het binnenste voorhof en daarbinnen.

 

 

Ez 38:5

Perzië, Ethiopië en Put met hen, allen met beukelaar en helm;

1495

Ez 38:6

Gomer en al zijn krijgsbenden, het huis van Togarma, de meest afgelegen streken van het Noorden, en al zijn krijgsbenden, vele volken met u.

3720

Ez 38:7

Wees gereed en laten er van uw zijde toebereidselen worden gemaakt, gij met geheel uw vergadering, degenen die aan uw zijde vergaderd zijn, en gij moet hun wacht worden.

2309

 

GW 7524 ≈≈ Lv 25:8 >> En gij moet u zeven sabbatjaren tellen, zeven maal zeven jaar, en de dagen van de zeven sabbatjaren moeten negenenveertig jaar voor u bedragen. Daarna moest het Jubeljaar gehouden (gevierd) worden: Vrijheid voor alle bewoners!

 

Ez 38:8

Na vele dagen zal er aandacht aan u worden geschonken. In het laatst der jaren zult gij komen naar het land [van mensen] die teruggewonnen zijn van het zwaard, bijeengebracht uit vele volken, op de bergen van Israël, die een voortdurend verwoeste plaats zijn gebleken; ja, dat uit de volken is uitgeleid, [waar] zij in zekerheid hebben gewoond, zij allen.

 

GW 7686 is ook die van 1Tm 5:24 >> Van sommige mensen zijn de zonden tevoren openbaar en gaan hun vooruit in het gericht; maar bij anderen komen zij er achteraan.

 

7686

Ez 38:9

En gij zult zeer zeker optrekken. Gelijk een onweer zult gij aankomen. Gelijk wolken om het land te bedekken zult gij worden, gij en al uw krijgsbenden en vele volken met u.

4094

Ez 38:10

Dit heeft de Heer YHWH gezegd: En het moet op die dag geschieden dat er dingen in uw hart zullen opkomen en gij zult stellig een schadelijk plan bedenken;

2725

 

GW 14505 ≈≈ Jk 1:27 >> Reine en onbevlekte godsdienst bij de God en Vader is deze: omzien naar wezen en weduwen in hun verdrukking; zichzelf onbesmet bewaren van de wereld.

 

En Op 13:1 >> En hij ging staan op het zand der zee. En ik zag uit de zee een Beest opstijgen hebbend tien horens en zeven koppen, en op zijn horens tien diademen, en op zijn koppen lasterlijke namen.

 

O.i. wordt hiermee weer eens bevestigd – een waarheid die ook buiten gematria om helder is – dat Gog [van] het land Magog, het opperhoofd van Mesech en Tubal, de Antichristelijke Macht van de Eindtijd vertegenwoordigt.

 

Voor verdere behandeling van dit hoofdstuk verwijzen wij de lezer naar de studie >>

 

<< Het lange termijneffect van Genesis 16:12 betreffende Ismaël >>

 

Met name naar het gedeelte Ezechiël 38 en 39. Maar zie ook onder het kopje >> Bezien vanuit de gematria.

 

Ezechiël 41

 

Ez 41:18

Gegraveerde cherubim en palmfiguren, met een palmfiguur tussen een cherub en een cherub, en de cherub had twee gezichten.   

3409

Ez 41:19

En een mensengezicht was naar de palmfiguur aan deze zijde, en het gezicht van een jonge leeuw met manen was naar de palmfiguur aan gene zijde; ze zijn overal rondom op het gehele huis gegraveerd.

3293

Ez 41:20

Vanaf de vloer tot boven de ingang waren er gegraveerde cherubim en palmfiguren, [op] de muur van de tempel.

2839

 

GW 9541 ≈≈ Mr 12:23 >> Wie van hen zal haar in de opstanding tot vrouw krijgen? Want de zeven hebben haar tot vrouw gehad.

 

Het ongeloof in de mogelijkheid van een opstanding bij de Sadduceeën werd voor Yeshua een uitgelezen gelegenheid om juist de volkomen zekerheid van dat toekomstige gebeuren te beklemtonen.

 

Ezechiël 44

 

Ez 44:15

En wat de Levitische priesters, de zonen van Zadok, betreft, die de plicht ten opzichte van mijn heiligdom waarnamen toen de zonen van Israël van mij afdwaalden, ȷ́ zullen tot mij naderen om mij te dienen, en zij moeten voor mijn aangezicht staan om mij vet en het bloed aan te bieden, luidt het woord van de Heer YHWH.

 

GW 7356 ≈≈ Mt 1:16 >> Jakob werd de vader van Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus werd geboren, die Christus wordt genoemd.

 

7356

Ez 44:16

Zij zijn het die in mijn heiligdom zullen komen, en zijzelf zullen tot mijn tafel naderen om mij te dienen, en zij moeten de plicht jegens mij waarnemen.

 

GW 4290Mr 6:53 >> En toen zij waren overgestoken en land hadden bereikt, kwamen zij in Gennesareth en legden daar in de omgeving aan.

 

en Jk 3:1 >> Niet velen moeten leermeesters worden, mijn broeders, wetend dat wij een strenger oordeel zullen ontvangen.

 

4290

 

 

Ez 44:17

En het moet geschieden dat wanneer zij in de poorten van het binnenste voorhof komen, zij linnen klederen dienen te dragen, en geen wol dient er op hen te komen wanneer zij dienst doen in de poorten van het binnenste voorhof en daarbinnen.

6265

Ez 44:18

Linnen hoofdtooisels dienen zich op hun hoofd te bevinden, en linnen broeken dienen zich om hun heupen te bevinden. Zij dienen zich niet te omgorden met zweet.

3832

 

GW 10097 ≈≈ 1Pt 4:10 >> Naarmate ieder een genadegave heeft ontvangen, dient elkaar daarmee als voortreffelijke beheerders der rijkgevarieerde liefderijke gunst van God. 

 

 

Ez 44:19

En wanneer zij uitgaan naar het buitenste voorhof, naar het buitenste voorhof naar het volk, dienen zij hun klederen uit te trekken waarin zij dienst deden, en zij moeten ze neerleggen in de heilige eetvertrekken en andere klederen aandoen, opdat zij het volk niet met hun klederen heiligen.

 

De GW 7538 is ook die van Lk 1:63 >> En nadat hij om een schrijfplankje had gevraagd schreef hij de woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.

 

7538

Ez 44:20

En hun hoofd dienen zij niet te scheren, en het hoofdhaar dienen zij niet los te dragen. Zij dienen in elk geval hun hoofd te knippen.

 

De GW 2595 zou op deze plaats kunnen verwijzen naar de 2595 dagen die vanaf het begin der 70ste Jaarweek zullen verlopen tot op de aanvang van het Millenniumrijk.

Zie deze link.

 

2595

 

 

GW 10133 ≈≈ Mt 25:9 >> De beleidvolle antwoordden en zeiden: Misschien is er net niet genoeg voor ons en jullie. Gaat in plaats daarvan naar hen die ze verkopen en koopt voor jullie zelf.

 

 

Ez 44:20

En hun hoofd dienen zij niet te scheren, en het hoofdhaar dienen zij niet los te dragen. Zij dienen in elk geval hun hoofd te knippen.

2595

Ez 44:21

En wijn dient geen der priesters te drinken, wanneer zij in het binnenste voorhof komen.

1928

Ez 44:22

En geen weduwe of gescheiden vrouw dienen zij zich tot vrouw te nemen, maar maagden uit het nageslacht van het Huis van Israël of de weduwe die de weduwe van een priester blijkt te zijn, mogen zij nemen.

 

Voor GW 4914 zie ook Dt 5:24 >> Toen hebben jullie gezegd: Zie, YHWH, onze God, heeft ons zijn heerlijkheid en zijn grootheid getoond, en wij hebben zijn stem gehoord midden uit het vuur. Heden hebben wij gezien dat God met een mens kan spreken en deze werkelijk in leven kan blijven.  

 

Dus lijkt het zeker dat de hemelse priesters vrijuit kunnen communiceren met de mensen op aarde.

 

4914

 

GW 9437 ≈≈ Lk 9:35 >> En er kwam een stem uit de wolk [tijdens het transfiguratievisioen; voorschaduwend Yeshua’s paroesie], die zei: Deze is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar hem.

 

Ez 44:28

En het moet van hen worden als een erfdeel: Ik ben hun erfdeel. En geen bezitting dienen jullie hun in Israël te geven: Ik ben hun bezitting. 

3262

Ez 44:29

Het graanoffer en het zondeoffer en het schuldoffer — zij zijn het die ze zullen eten. En al het gebannene in Israël — van hen zal het worden.

1998

Ez 44:30

En de eerste van alle eerste rijpe vruchten van alles en elke bijdrage van alles uit al jullie bijdragen — de priesters zal het gaan toebehoren; en de eerstelingen van jullie diverse soorten grofgemalen meel moeten jullie aan de priester geven, ten einde een zegen op uw huis te doen rusten.

 

De GW 7281 is interessant gezien ook Mt 23:7 >> en de begroetingen op de marktplaatsen, en worden door de mensen graag rabbi genoemd.

 

en Tt 3:9 >> Maar dwaze speculaties en geslachtsregisters en geruzie en strijdpunten over de wet moet je uit de weg gaan; want ze zijn nutteloos en zonder inhoud.

 

7281

Ez 44:31

Geen dood lichaam en niets wat verscheurd is, van de vliegende schepselen of van de dieren, dienen de priesters te eten.

 

1069

 

GW 13610 ≈≈ Hb 12:3 >> Want houdt hem voor de geest die zulk een tegenspraak door de zondaars tegen hemzelf heeft verduurd, opdat jullie niet moe worden, in jullie zielen bezwijkend.

Wordt met die aanmoediging misschien te kennen gegeven dat zelfs de dienst van de hemelse priesterschap door het merendeel der mensen op aarde in de 70ste Week zal worden tegengestaan?

-.-.-.-